Hoofdstuk 3 Flashcards
Encoding
Omzetten naar code.
Protocol
Uit te voeren stappen.
Channel
Kanaal
Flow control
Proces dat de snelheid en gegevensoverdracht tussen 2 knooppunten beheert.
Acknowledgement
Erkenning
Unicast
1 to 1
Multicast
1 to many
Broadcast
1 to all
Protocol suite
TCP/IP
Ethernet
Netwerkstandaard waarmee computers in een LAN met elkaar communiceren.
Proprietary protocol
Communicatieprotocol dat eigendom is van een enkele organisatie of persoon.
802.3
Ethernet
802.11
Wireless ethernet
Segmentation
Stukjes data opdelen in segmenten.
Default gateway
Knooppunt op de router om data te sturen naar andere netwerken.
HTTP (uit.)
Protocol voor communicatie tussen webclient en webserver.
SMTP
Standaard voor het versturen van e-mail van een mailserver.
TCP (uit.)
Protocol voor gegevensoverdracht. Geeft garantie dat de gegevens aangekomen zijn.
ARPANET
Eerste operationele packet switching computernetwerk, voorloper van internet.
IMAP (uit.)
Protocol voor syncroniseren van e-mail.
FTP
Protocol voor het uitwisselen van bestanden tussen computers.
UDP (uit.)
Basisprotocol van het internet -> bied geen garantie dat gegevens aankomen.
NAT (uit.)
Techniek die adresinformatie omzet in kleine pakjes. (vooral aanwezig in router)
ICMP (uit.)
Onderdeel van IP, vooral voor sturen van foutmeldingen.
OSPF (uit.)
Dynamisch routeringsprotocol dat router in staat stelt om het ip verkeer naar de eindbestemming te sturen.
EIGRP (uit.)
geavanceerd protocol voor de automatisering van routerbeslissingen.
ARP
Protocol binnen TCP/IP dat computers mac-adressen laat onthouden van andere computers in de LAN;
DHCP
Geeft automatisch ip adressen aan een computer.
Encapsulation
Bundelen van gegevens.
De-encapsulation
Data terug uit pakketjes halen bij de eindbestemming.
PDU (afk., uit.)
Protocol Data Unit
Een pakket waarin gegevens worden aangevraagd over het netwerk waarin een computer zich bevind.
Segment
Data+IP-adressen
Packet
Segment+MAC-adressen
Frame
Volledig stukje data en info dat over het net gestuurd word.