Hoofdstuk 1 Flashcards
Peer-to-peer sharing
De distributie en delen van digitale media via p2p
Small office/home office (SOHO)
Netwerk met minder dan 10 computers. De servers bevinden zich meestal buiten het netwerk.
Medium to large network
Netwerk met meer dan 10 computers. De servers bevinden zich meestal binnen het netwerk.
Server
Krachtige computer die in een netwerk de gemeenschappelijke voorzieningen regelt.
Client
Computer die informatie aan de server vraagt.
Peer-to-peer network
Netwerk van computers die gelijkwaardig zijn.
End device
Een bron- of berstemmingsapparaat in een netwerk. Device waar een bericht vertrekt of aankomt. (pc, server)
Intermediary device
Toestellen die signalen opvangen en versturen of fouten detecteren. (switch, router, wireless access point, firewall)
Medium
Via wat een signaal wordt verstuurd. (kabel, draadloos)
Network interface card (nic)
hardware onderdeel in pc en router. bevat info voor de onderste 2 lagen van het OSI model. (mac-adress)
Physical topology diagram
schema dat de verbindingen tussen alle apparaten in een netwerk weergeeft.
Logical topology diagram
Geeft aan hoe informatie door aan netwerk stroomt.
Interface
Een koppelvalk waar 2 systemen met elkaar communiceren.
Local area network (LAN)
Lokaal netwerk waarin alle computers en toestellen met elkaar kunnen communiceren.
Wide area network (WAN)
Een netwerk verspreid over een grote oppervlakte (land/continent) bestaande uit meerdere LAN’s.
Internet
Wereldwijd computernetwerk.
Intranet
Een privé netwerk binnen een organisatie. Een privé versie van het internet.
Extranet
Gedeelte van een intranet dat beschikbaar is voor anderen buiten de organisatie.
Internet service provider (isp)
Organisatie die service levert voor toegang tot, gebruik van en deelname aan internet.
Converged networks
Aanbieden van telefoon-, video- en datacommunicatiediensten binnen één netwerk.
Network architecture
Ontwerpen van computernetwerk.
Fault tolerant network
Er word gebruik gemaakt van back-up componenten die automatisch in de plaats komen van defecte componenten zodat er geen service verloren gaat.
Packet-switched network
Groepeert en verzend kleine pakjes gegevens. Er worden geen permanente verbindingen tot stand gebracht tussen de bron en bestemming.
Circuit-switched network
Er word een tijdelijk knooppunt aangemaakt tussen de bron en de bestemming.
Scalable network
Een netwerk dat kan uitgebreid worden zonder de netwerk architectuur te moeten veranderen.
Quality of service (QOS)
Term om uit te drukken wat de specifieke eisen voor een bepaalde dienst zijn.
Network bandwidth
Maximale gegevensoverdrachtsnelheid over een bepaald pad.
Bring your own device (byod)
Medewerkers gebruiken hun eigen laptop, tablet of smartphone op het werk.
Collaboration
Samwenwerking
Cloud computing
Via een netwerk (internet) op aanvraag het beschikbaar stellen van hard- en software of gegevens. (zoals elektriciteit uit een lichtnet)
Private clouds
Cloud infrastructuur voor één bedrijf.
Public clouds
Cloud infrastructuur die word gebruikt door meerdere bedrijven.
Hybrid clouds
mengeling van private en public cloud.
Data center
Plaats waar servers worden ondergebracht.
Smart home technologie
Automatisering in huis.
Powerline networking
Datanetwerk via de elektrische bedrading in een gebouw.
Wireless internet service provider (WISP)
Internetprovider met een netwerk gebaseerd op een draadloos netwerk.