HOOFDSTUK 3 Flashcards
chronische arteriële hypertensie
primaire arteriële hypertensie
men weet de oorzaak niet
secundaire arteriële hypertensie
tgv onderliggende oorzaak/ziekte
-> oorzaak behandelen en dan zal de hypertensie ook verdwijnen
normale bloeddruk
120/80
(onder 130, onder 85)
hoog - normaal
130 - 139
85 - 89
hypertensie
stadium 1
140 - 159
90 - 99
hypertensie
stadium 2
160 - 179
100 - 109
hypertensie
stadium 3
180 - 209
110 - 119
hypertensie
stadium 4
boven 210
boven 120
epidemiologie van hypertensie
- meer dan 25% van volwassenen
- 2e doodsoorzaak aan vroegtijdig sterven
- BD onder controle = risico daalt met 25% op hartinnfarct
secundaire hypertensie: bloeddrukregeling?
- nierziekten
- RAAS-systeem
- renovasculair
- bijnierziekten
- hyperaldosteronisme
- syndroom van Cushing
- feochromocytoom
- SI-ADH
- hyperthyreoidie
nierziekten bij secundaire hypertensie
= activatie van RAAS-systeem
= daling Na-excretie
= daling vochtverlies
= circulerend volume stijgt
= preload stijgt
= BD verhoogt
renovasculair: secundaire hypertensie
= stenosen op nierarteriën
= stijgen van bloeddruk
bijnierziekten: secundaire hypertensie
= bron van verschillende endocriene hormonen
hormonen aangemaakt in merg?
= adrenaline
hormonen aangemaakt in schors?
- glucocorticoïden
- aldosterone
- androsteendione
= bloeddruk stijging
hyperaldosteronisme
= ziekte van Conn
= goedaardige tumor in schors
-> hogere aldosteronproductie
= Na-retentie en K-excretie
syndroom van Cushing
= goedaardige tumor die leidt tot aanmaak van meer cortisonen
- sterke bijwerkingen bij langdurig gebruik
feochromocytoom
= tumor van bijniermerg
90% vd gevallen = goedaardig
-> vrijstelling van (nor)adrenaline in pieken
SI - ADH
= syndroom of inappropriate ADH
= bij neuronale problemen/hersenschade of pulmonale problemen
gevolg = hyponatriemie
hyperthyreoidie
= hoge BD
= verhoging hartfrequentie
= diarree
= gewichtsverlies
risicofactoren van hypertensie
- familiaal
- leeftijd
- geslacht
- voeding, zout, alcohol
- stress
- overgewicht
- roken
hoge bloeddruk leidt tot .. (2 grote takken)
- stijging afterload
- arteriële schade
stijging van afterload beïnvloedt 3 zaken:
- systole dysfunctie
- LVH = linkerventrikelhypertrofie
- stijging nood aan O2
LVH leidt tot diastole dysfunctie
LVH en systole dysfunctie
= hartfalen
arteriële schade leidt tot 2 zaken
- atherosclerose
- verzwakte vaatwand