Hoofdstuk 3 Flashcards
1
Q
Groep (4)
A
- Directe interactie
- Gemeenschappelijke doelen
- Wederzijdse afhankelijkheid
- Gevoel een groep te zijn
2
Q
Soorten groepen binnen een organisatie (4)
A
- Bestuurlijke groepen
- Uitvoerende groepen
- Zelfsturende teams
- Virtuele groepen
3
Q
Functies groepen (3)
A
- Evolutionaire/biologisch
- Psychologische
- Cognitieve
4
Q
Deviantie
A
Afwijkend gedrag
5
Q
Drie persoonskenmerken van invloed op iemands gedrag
A
- Zelfbeeld
- Behoeften
- Betrokkenheid
6
Q
Fasen groepsontwikkeling (5)
A
- Oriëntatie
- Conflict
- Stabilisatie
- Prestatie
- Beëndiging