Hoofdstuk 2.1 Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat een dierlijke cel

A

Celmembraan
Celkern
Kernmembraan
Cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Celmembraan

A

Dun vlies
Zorgt voor bij elkaar houden van cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Celkern

A

Kernplasma
Regels processen in de cel
Erfelijke eigenschappen hier opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kernmembraan

A

Buitenste laag van de celkern, zorgt dat DNA in de cel blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cytoplasma

A

Bestaat vooral uit water
Stroperige substantie
Hierin drijven organellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat een plantencel

A

Plasticiden
Celmembraan
Vacuole
Cytoplasma
Celwand
Celkern
Kernmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Soorten plasticiden

A
  1. Chloroplasten
  2. Chromoplasten
  3. Leukoplasten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Chloroplasten

A

Bladgroenkorrels
Geven de plant de groene kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chromoplasten

A

Veranderde chloroplasen in andere kleuren
Kleurstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leukoplasten

A

Zetmeelkorrels
Waar planten hun reservevoedsel opslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vacuole

A

Een zakje vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly