Hoofdstuk 2 - Onderzoeksmethoden Flashcards
Wat is een hypothese
Een expliciete, toetsbare voorspelling over het al dan niet optreden van een gebeurtenis
Wat is een theorie
Een georganiseerde set van abstracte principes die het mogelijk maken om geobserveerde fenomenen te verklaren
Omschrijf de operationele definitie
De procedure om conceptuele variabele te meten of te manipuleren
Omschrijf begripsvaliditeit
De mate waarin meetinstrumenten meten wat ze bedoelen te meten en experimentele manipulaties die variabelen beïnvloeden die ze beogen te manipuleren
Wie is de onderzoeksdeelnemer
Individu dat deelneemt aan een psychologische studie
Wie is de handlanger
Medewerkers van de onderzoeker die zich voordoen als deelnemers
Wat is zelfbeschrijving
De methode waarbij de onderzoeksdeelnemers zelf gedachten, gevoelens, verlangens en gedrag beschrijft
Wat is sociale wenselijkheid
De neiging om zichzelf zo positief mogelijk te presenteren
Wat is de inwilligingstendens
De neiging om affirmatief te antwoorden; ja-zeggen tendens
Wat is interne consitentie
De mate waarin vragen van een vragenlijst met elkaar samenhangen; de bedoeling is dat deze sterk samenhangen aangezien items hetzelfde concept meten
Wat is interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
mate van overeenstemming tussen de beoordeling van 2 of meerdere waarnemers die hetzelfde gedrag beoordelen
Omschrijf het volgorde-effect o.b.v. de KEB
12 finalisten nemen deel aan de KEB. De volgorde van de finale verloopt via een lottotrekking. Het bleek dat even finalisten gemiddeld beter scoorden. Dit is het volgorde-effect en zou niet mogen optreden
Hoe verloopt beschrijvend onderzoek
Door middel van observationeel onderzoek of archiefonderzoek of door opiniepeilingen
Wat is correlationeel onderzoek
Hypotheses stellen over relaties tussen 2 variabelen
Wat zijn de voordelen van correlationeel onderzoek
Verbanden nagaan
Meerdere variabelen tegelijk onderzoeken
Grote vrijheid