Hoofdstuk 2: Het tragikomische bestaan Flashcards

1
Q

Twee elementen van het bewustzijn

A
  1. Bewust van de wereld: ik WEET dat ik besta
  2. Bewust van onszelf: ik weet dat IK besta = zelfbewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nietzsche

A

Het ‘ik’ niet cultiveren
Altruïsme (handelen ten voordele van anderen) is uitbreiding van egoïsme (en egoïsme is een dwaling)
Wereld accepteren zoals ze is en aanvaarden dat we in het spel der krachten zijn opgenomen als samenstel van krachten dat aan andere krachten om ons heen is blootgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kant

A

Maakt onderscheid tussen het verstand en de rede
Verstand: klassieke verstandscategorieën zoals ruimte, tijd, …
Rede: verstand op hoger niveau zoals het maken van redeneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pascal

A

Heel religieus (maar maakte wetenschap over bestaan van God, echte gelovige zou dit niet doen)
Het typisch menselijke is niet het verstand, maar de vrije wil
Essentie van de mens ligt niet in de ratio, maar in de redenen van het hart (en geloof)
Toch ook rationalist: wetenschappelijke prestaties, experimentele methode, weddenschap over bestaan van God

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Les raisons de la raison vs les raisons du coeur

A

Les raisons de la raison: rationele, afstandelijke, wetenschappelijke houding (= excessief rationalisme)
Les raisons de coeur: praktijk gebaseerd op vertrouwdheid met gebruiken, gewoonten en waarden uit de cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wetenschappelijk denken

A

Kant
De oorsprong ligt in de verlichting
Cultuuronafhankelijk
Leidt tot waardenvrij en neutraal standpunt en tot individualisme en emancipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Twee soorten rationaliteit

A
  1. Cognitieve rationaliteit: kennen om te kennen
  2. Instrumentele rationaliteit: om iets te bereiken, om iets te verkrijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wetenschap vs Lebenswelt

A

Wetenschap: bestaansvragen (empirische vragen en taalanalyse)
Lebenswelt: bestaansvragen zijn zinloos (estethische of morele kwaliteiten, betekensvragen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lebenswelt

A

Bestaansvragen zijn zinloos, het gaat meet over morele, ethische kwesties
Er wordt gezocht naar emotionele motieven, naar de ervaring van zin
Hoe we voelen, heeft te maken met de cultuur waarin we leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Relatie subject-object kennis

A

Afstandelijke houding
Overeenkomst subject object
Afstand overbrugd
Object is in onmiddellijke ervaring gegeven
Kritische ingesteldheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Relatie subject-object zingeving

A

Nabijheid
Subject kan object niet bevatten
Afstand is onoverbrugbaar
Object is transcendent
Diep vertrouwen nodig tussen mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Roger Scruton

A

Wetenschap is te reductionisctisch want ze wil alles capteren in feiten, maar de realiteit is meer dan dat
De mens is niet te herleiden tot één simpele theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Marcel Proust

A

Dun geestelijk randje (tussen object en subject) als extra poging om de wereld te vatten → zingeving (gevolg van bewustzijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Subject-object scheiding of explanatory gap

A

Een kloof als gevolg van het bewustzijn
Afstand tussen subject en object proberen opheffen door onszelf op te nemen in bewuste voorstelling van wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Robert Musil

A

Je kan met wetenschappelijke observaties niet in jezelf komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Arthur Schopenhauer

A

Pessimistische wereldbeschouwing
‘Achter de zintuiglijke wereld schuilt een algemene wil waarvan wij mensen slechts fenomenale manifestaties zijn’
Mens als willend wezen waarbij verlangen centraal staat en niet het redelijk verstand
Niet enkel subject-object, maar ook een ‘ding onder dingen’

17
Q

Martin Heidegger

A

Probeert te beantwoorden hoe de mens in de alledaagsheid vrij zou kunnen zijn
Positiever ingesteld dan Schopenhauer
Mensen kunnen zich verzoenen met leven, ondanks het soms zwaar is; ze wennen eraan

18
Q

Sören Kierkegaard

A

Eerste existentialistische filosoof
Bewustzijn verhindert ons om volledig in onszelf of de wereld op te gaan
We zijn nooit enkel subject of object
We bevinden ons op de drempel van de binnen en buitenwereld, maar willen de twee werelden wel kennen

19
Q

Peter Sloterdijk

A

Stelde het ‘paradigma van de pijn’ op: er is veel onbehagen in de wereld en onze acties zijn een reactie daarop’