Hoofdstuk 2. De fysieke systemen van het lichaam Flashcards
Wat is de definitie van het zenuwstelsel
initieert gedrag en reacties op gebeurtenissen. Ontvangt informatie uit zintuigen en stuurt bewegingen aan
Spiermassa bestaat uit:
Zenuwcellen en neuronen
Omschrijf de aspecten van een zenuwcel
- Dendrieten (ontvangers en verbonden met axon, elektrochemische activiteit, aka ionen, neurotransmitters)
- Myelineschede (helpt informatie verzenden en beschermt zenuwbanen)
- Synaptische knopen (gekoppeld met andere dendrieten, neiging tot prikkelen door elektrische impuls te genereren, neiging tot remmen)
Uit welke delen bestaat het centrale zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
Ander woord voor de ‘grote hersenen’ en beschrijf de 2 delen en hun functie(s).
Telencephalon
Cerebrum (grootste deel van de hersenen)
Links: redeneren, taal, numerieke vaardigheden
Rechts: visuele beelden, emoties, herkennen van patronen.
Limbisch systeem, weinig over bekend maar mogelijk verantwoordelijk voor expressie van emoties.
Wat is de ‘Cerebrale Cortex’?
Buitenste laag van de hersenen
Ander woord voor ‘kleine hersenen’
Diencephalon
Primitieve deel, tussen hersenstam en grote hersenen.
Regelcentrum met de Thalamus: cruciale rol in de informatiestroom en commando’s naar de skeletspieren vanuit de motorische cortex van de grote hersenen
Wat doet de hypothalamus
Honger, dorst, seksuele activiteit
Homeostase: Balans in normaal functioneren van lichamelijke processen.
Het draagt bij aan het klaarmaken van het lichaam voor actie en aan het herstel tijdens de rust
De hersenstam bestaat uit vier delen. Noem ze en leg ze uit
- Middenbrein: gekoppeld aan thalamus. Ontvangen van visueel, auditieve functies. Spierbewegingen
- Reticulair systeem: netwerk van zenuwen, loopt van onderste naar bovenste deel vd hersenstam in de thalamus.
Bepaalt slaap, arousal en aandacht - Pons. Oogbewegingen, gezichtsuitdrukking, kauwen
- Medulla. Ademhaling, hartritme, diameter bloedvaten
Wat is het verschil tussen Efferent en Afferent
Van de hersenen af, naar het lichaam = Efferent
Naar de hersenen toe, vanuit het lichaam = Afferent
Uit welke twee delen bestaat het Perifere zenuwstelsel
Somatische zenustelsel
Sensorische en motorische functies
Huid en skeletspieren bedienen
Autonome zenuwstelsel
Neuronen wisselen informatie uit met de zachte organen (longen en andere ingewanden)
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee delen. Noem beide en leg uit wat ze doen
- Sympatisch systeem
lichaam reageert op een (nood)situatie - Parasympatisch systeem
Zorgt voor het kalmeerproces, helpt organen energie te conserveren en op te slaan
Wat houdt het endocrien systeem in?
Netwerk van klieren die chemische substanties afscheiden (hormonen)
Aangestuurd door de hypothalamus, via de hypofyse.
Noem de belangrijkste hormoonklieren en welke hormonen ze produceren
- Bijnieren
Cortisol, Adrenaline en Noradrenaline - Thymus / Zwezerik
Antilichamen en immuuncellen - Schildklier
Schildklierhormoon (regelt activiteit en groei) - Pancreas. Insuline en Glucagon; reguleert suikerhuishouding in het bloed
Wat zijn katalysators in het spijsverteringsstelsel?
Enzymen. Versnellen chemische reacties in cellen