Hoofdstuk 2 Boek 4A Begrippen Flashcards
Brandstof
Stof die warmte levert bij een verbranding.
Explosie
Snelle uitzetting van gassen, meestal veroorzaakt door verbranding.
Fossiele brandstof
Brandstof afkomstig uit (stoffen uit) uit de aardkorst.
Ontbrandingstemperatuur
De stof eigenschap die bepaalt tot welke temperatuur een stof moet worden moet worden verhit voordat de stof verbrandt.
Verbranding
Reactie met zuurstof, gaat gepaard met verbrandingsverschijnselen.
Verbrandingsvoorwaarden
De drie omstandigheden die aanwezig moeten zijn zodat brand kan ontstaan.
Blusmiddel
Hulpmiddel om een brand te blussen, zoals een brandblusser.
Massaverhouding
De vaste verhouding waarin stoffen met elkaar reageren.
Overmaat
De hoeveelheid van een beginstof die overblijft na een reactie.
Fijnstof
Microscopisch kleine deeltjes, geven gezondheidsklachten zoals astma.
Koolstofmonoxide
Een gasvormig product van een onvolledige verbranding.
Koolwaterstof
Verbinding die uit koolstof en waterstofatomen bestaat.
Onvolledige verbranding
Verbranding waar niet voldoende zuurstof bij aanwezig is.
Roet
Een productvan een onvolledige verbranding, bestaat uit koolstof.
Volledige verbranding
Verbranding waar voldoende zuurstof bij aanwezig is.
Biobrandstof
Hernieuwbare brandstof gemaakt uit planten en bomen.
Biomassa
Alle plantaardige resten die gebruikt kunnen worden als biobrandstof.
Biomassa
Alle plantaardige resten die gebruikt kunnen worden als biobrandstof.
Chloorfluorkoolwaterstof (cfk)
Verbinding van chloor, fluor en koolstof die het gat in de ozonlaag veroorzaakt.
Gat in de ozonlaag
De plaats in de ozonlaag waar de hoeveelheid ozon flink is afgenomen.
Gat in de ozonlaag
De plaats in de ozonlaag waar de hoeveelheid ozon flink is afgenomen.
No×
Verzamelnaam voor verbindingen tussen zuurstof en stikstof.
Ontzwavelde brandstof
Brandstof die in de fabriek is ontdaan van zwavel.
Ozon
Gas met molecuulformule O³. Houdt in de dampkring schadelijke uv-straling tegen.
Rookgasreinigingsintstallatie
Instalatie die de uitstoot van fabrieken en energiecentrales zuivert. Voorkomt zure regen.
Stikstofverbinding
Milieuvervuilende stof, zoals ammoniak of NOx.
Zure regen
Neerslag met een pH lager dan 7. Veroorzaakt verlies van biodiversiteit.
E-nummer
Door de Europese Unie goedgekeurde hulpstof in voedingsmiddel.
Katalysator
Stof die een reactie kan versnellen zonder daarbij verbruikt te worden.
Reactiesnelheid
Het tempo waarmee beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan.
Verdelingsgraad
Een maat voor hoe fijn een stof is verdeeld.