Hoofdstuk 1 Boek 4B Begrippen Flashcards

1
Q

Basische oplossing

A

Een oplossing waarin een basische stof is opgelost (PH hoger dan 7).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Indicator

A

Een stof die van kleur verandert als de zuurgraad verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neutrale oplossing

A

Een oplossing die geen zure of basische stof bevat (pH = 7).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

PH

A

Een getal dat de zuurgraad van een oplossing aangeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zure oplossing

A

Een oplossing waarin en zure stof is opgelost (pH lager dan 7).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zuurgraad

A

De zuurgraad geeft aan hoe zuur of basisch een oplossing is. Voor de zuurgraad wordt ook de afkorting pH gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zuurgraad

A

De zuurgraad geeft aan hoe zuur of basisch een oplossing is. Voor de zuurgraad wordt ook de afkorting pH gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Etsen

A

Het bewerken van een metaal met behulp van een zuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Moleculaire stof

A

Een stof waarvan de moleculen bestaan uit de niet-metaalatomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zoutzuur

A

Oplossing van waterstofchloride in water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zuur

A

Een deeltje dat H+ kan afstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zuurrest-ion

A

Rest van het zuur dat overblijft als het zuur H+ heeft afgestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ammonia

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly