Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Wat is materieel werk?

A

Inkomen verdienen om in levensonderhoud te voorzien (materieel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is immaterieel werk?

A

Sociale contacten, structuur, creatief denken, verantwoordelijkheid krijgen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de betekenis van welvaart in enge zin?

A

Welvaart gemeten in (reëel) BBP per hoofd van bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de betekenis van welvaart in ruime zin?

A

Welvaart gemeten in (reëel) BBP per hoofd van bevolking + behoeftebevreding met andere schaarse middelen, zoals vrije tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de aanzuigeffect van de arbeidsmarkt?

A

Hogere loon (meer mensen die zich aanbieden) en betere kansen op het vinden van een baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het ontmoedigingseffect?

A

Laag loon (minder mensen bieden zich aan) en slechte baankansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de deeltijdfactor?

A

Het aantal uren dat iemand werkt t.o.v. het aantal uren in een voltijdbaan (=arbeidsjaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de P/A ratio?

A

De verhouding tussen het aantal personen en arbeidsjaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent het als de P/A ratio toeneemt?

A

Dan werken er meer mensen in deeltijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe bereken je de bruto participatiegraad?

A

(Beroepsbevolking / potentiële beroepsbevolking) x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bereken je de netto participatiegraad?

A

(Werkzame beroepsbevolking / potentiële beroepsbevolking) x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe bereken je de I/A ratio?

A

(Inactieven / actieven) x 100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie zijn de inactieven?

A

Uitkeringsgerechtigden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie zijn de actieven?

A

Werkenden ofwel premiebetalers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent een hoge I/A ratio?

A

Er zijn veel uitkeringsontvangers t.o.v. de betalers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er als een hoge I/A ratio is?

A

Als er geen werkenden bijkomen dan betalen de werkenden per hoofd meer en houden ze minder over om te besteden. Uitkeringen worden dan moeilijker betaalbaar.