Hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

Wat is servicemanagement

A

een reeks gespecialiseerde organisatorische vermogens om waarde voor klanten mogelijk te maken in de vorm van services.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarde

A

Het ervaren voordeel, nut en belang van iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Door wie wordt waarde bepaalt

A

De stakeholders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cocreatie van waarde

A

Waarde dat mede wordt gecreëerd door een actieve samenwerking tussen stakeholders, waaronder de service-providers en de serviceconsumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Organisatie

A

Een persoon of groep mensen die zijn eigen functie heeft met verantwoordelijkheden, bevoegdheden en relaties om zijn doelstellingen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Service-providers

A

is een rol die een organisatie in een servicerelatie vervult om service aan serviceconsumenten te leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Serviceconsument

A

Bij het ontvangen van service ices heeft een organisatie de generieke rol van de serviceconsument. Service consumenten werken samen met de service-providers bij het cocreeren van waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Service

A

Een middel om correctie van waarde mogelijk te maken door eindresultaten te faciliteren die klanten willen bereiken, zonder dat de klant specifieke kosten en risico’s hoeft te managen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Andere stakeholders die een rol kunnen spelen bij waardecreatie

A

Aandeelhouders: geïnteresseerd inzet succes van de organisatie
Medewerkers: salaris, professionele ontwikkeling
Samenleving: relatie hebben met de services. Dit kan betrekking hebben op goede doelen, omgevingsfactoren, werkgelegenheid, sociale impact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Serviceaanbieding

A

Een formele beschrijving van een of meer services, ontworpen om in de vraag van een consumentendoelgroep te voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kan een serviceaanbieding zijn

A
  • Een grote verscheidenheid aan goederen (bijvoorbeeld een laptop) die aan een consument geleverd word
  • toegang to middelen (bijvoorbeeld een netwerk of opslag) verleend of in licentie gegeven aan een consument onder overeengekomen voorwaarden.
  • Serviceacties bijvoorbeeld gebruiksondersteuning uitgevoerd om in de vraag van de consument te voorzien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Servicecatalogus

A

Het serviceaanbod wordt vaak aan consumenten getoond in de vorm van een servicecatalogus. De menukaart van services.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Servicelevering

A

Activiteiten die door een organisatie worden uitgevoerd om services aan te leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet een serviceprovider

A
  • Managet de middelen die zijn geconfigureerd om de service te leveren
  • levert gebruikers toegang tot deze middelen
  • voert de overeengekomen servicerelatie uit (ondersteuning)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Serviceconsumptie

A

Activiteiten die door de organisatie worden uitgevoerd om services te consumeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet de consument aan services

A

-Managet zijn eigen middelen die nodig zijn om de servies te gebruiken
- voert serviceactie uit, inclusief het gebruik van de middelen van de leverancier, en verzoekt de serviceprovider om serviceacties uit te voeren

17
Q

Servicerelatie

A

Een samenwerking tussen een service-provider en een serviceconsument, waaronder servicelevering, servicegebruik en servicemanagement

18
Q

Service-relatiemanagement

A

Gezamenlijke activiteiten uitgevoerd door een service-provider en een serviceconsument om cocreatie van constante waarde te garanderen op basis van een overeengekomen en beschikbare serviceaanbieding

19
Q

Het servicerelatiemodel

A

De basiseenheid van één leverancier en één consument kan steeds opnieuw worden herhaald, om eindeloze keten en netwerken van leverancierconsumentenrelaties te creëren. Voor elke eenheid creëert de leverancier nieuwe middelen voor de consument of wijzig de leverancier bestaande middelen.

Elke consument is op zijn beurt een leverancier wanneer die consument waarde toevoegt aan de ontvangen services en deze levert aan de volgende positie in de keten

20
Q

Output

A

De materiële of immateriële uitkomst van een activiteit

21
Q

Uitkomst

A

Een gevolg voor een stakeholder, mogelijk gemaakt door één of meer outputs

22
Q

Utility

A

De functionaliteit die een product of service biedt om aan een specifieke vraag te voldoen

23
Q

Warranty

A

de zekerheid dat een product of service aan de overeengekomen vereisten voldoet

24
Q

Warranty heeft te maken met ‘fit for use’ dit kan net als utility in termen van Servicelevels uitgedrukt worden. Wat zijn de servicelevels

A

Beschikbaarheid
Capaciteit
Veiligheid
Continuïteit