Hoofdstuk 1.3 "begrippen" Flashcards
Bezinken
Scheidingsmethode die wordt toegepast bij emulsies en suspensies. Berust op verschil in dichtheid: de stof met de grootste dichtheid zakt naar beneden.
Indampen
Scheidingsmethode om een vaste stof uit een oplossing te halen. Berust op het verschil in kookpunt.
centrifugeren
Scheidingsmethode die wordt toegepast bij emulsies en suspensies. Berust op verschil in dichtheid: de stof met de grootste dichtheid wordt naar buiten geslingerd.
adsorberen
Het scheiden van stoffen door het gebruik van een adsorptiemiddel.
Destillatie:
Scheidingsmethode die kan worden gebruikt voor homogene vloeistofmengsels. Het verschil in kookpunt van de bestanddelen moet minstens 20 °C zijn.
Destillaat:
De opgevangen vloeistof die het gevolg is van destillatie.
Residu (filtraat)
Stof die na het filtreren achterblijft op het filter.
Extractie:
Scheidingsmethode voor het scheiden van vaste stoffen. Berust op het verschil in oplosbaarheid van de bestanddelen.
Scheidingsmethode:
Manier waarop je stoffen kunt scheiden.
Filtreren:
Vaste deeltjes uit een vloeistof of gas halen, op basis van de korrelgrootte van de vaste deeltjes.
Adsorptie:
Scheidingsmethode die gebruikmaakt van een adsorptiemiddel.
Extraheren:
Het scheiden van mengsels van vaste stoffen door gebruik te maken van het verschil in oplosbaarheid.
Adsorptiemiddel:
Middel dat wordt gebruikt voor de scheidingsmethode adsorptie. Het middel heeft een enorm groot intern contactoppervlak, waar smaak- en kleurstoffen zich aan kunnen hechten. Een veelgebruikt adsorptiemiddel is actieve kool.
residu (destillatie)
Vloeistof die na het destilleren in de kolf achterblijft.
Filtratie:
Scheidingsmethode om vaste deeltjes mee uit een vloeistof of een gas te halen. Berust op het verschil in korrelgrootte.