Hoofdstuk 1.2 "begrippen" Flashcards

1
Q

Rook:

A

Heterogeen mengsel van zeer fijne vaste stofdeeltjes in een gas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Heterogeen mengsel:

A

Mengsel waarvan de verschillende bestanddelen nog van elkaar te onderscheiden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kookpunt:

A

Temperatuur waarbij een stof begint te koken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Helder:

A

Stofeigenschap van oplossingen. Geeft aan dat lichtstralen goed door de stof heen kunnen. Tegenovergestelde van troebel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Molecuul:

A

Kleine deeltjes waaruit een stof is opgebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Emulgator:

A

Toevoeging aan emulsie die ervoor zorgt dat de emulsie stabiel blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stofeigenschap:

A

Eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen, of aan de hand waarvan je een stof kunt beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zuivere stof:

A

Stof die uit maar één soort moleculen bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nevel:

A

Heterogeen mengsel van kleine vloeistofdruppeltjes, verdeeld in een gas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oplosmiddel:

A

Vloeistof waarin een stof kan worden opgelost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Troebel:

A

Stofeigenschap van suspensies. Geeft aan dat lichtstralen niet goed door de stof heen kunnen. Tegenovergestelde van helder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mengsel:

A

Combinatie van twee of meer stoffen (bestanddelen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Samensmelting:

A

Weergave van welke stoffen en hoeveel daarvan voorkomen in, bijvoorbeeld, 100 gram levensmiddel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kooktraject:

A

Temperatuurgebied waarin een mengsel kookt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Emulsie:

A

Troebel heterogeen mengsel van kleine vloeistofdeeltjes die in een andere vloeistof zweven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Volumepercentage:

A

Het aandeel van het volume van een bepaalde stof in het volume van een mengsel. Wordt meestal gebruikt bij vloeistoffen.

17
Q

Massapercentage:

A

Het aandeel van de massa van een bepaalde stof in de massa een mengsel. Wordt meestal gebruikt bij vaste stoffen.

18
Q

homogeen mengsel

A

Mengsel dat zich in één fase bevindt: vloeibaar, vast of gasvormig. De verschillende bestanddelen zijn niet meer onderscheidbaar.

19
Q

Gasmengsel:

A

Mengsel van gassen. Is altijd homogeen.

20
Q

Standaarddruk:

A

Vaste waarde van de druk waarbij, bijvoorbeeld, kookpunten van stoffen opgegeven worden. Hier wordt vaak 101 325 Pa voor aangehouden.

21
Q

Oplossing:

A

Vloeibaar homogeen mengsel.

22
Q

Smeltpunt:

A

Temperatuur waarbij een stof begint te smelten.

23
Q

Suspensie:

A

Troebel heterogeen mengsel van kleine, vaste stofdeeltjes die in een vloeistof zweven.

24
Q

Legering

A

Mengsel van samengesmolten metalen.

25
Q

Bezinken:

A

Proces waarbij in een mengsel de deeltjes met de hoogste dichtheid, naar de bodem zakken.

26
Q

Materiaaleigenschap:

A

Eigenschap van een materiaal, zoals dichtheid of treksterkte.

27
Q

Schuim:

A

Heterogeen mengsel van een gas in een vloeistof of van een gas in een vaste stof.

28
Q

Ontmengen:

A

Proces waarbij uit een emulsie twee op elkaar drijvende vloeistoflagen ontstaan.