Hoofdstuk 10. Ethiek Flashcards

1
Q

Vier categorieën bezwaren tegen testen

A
  • Levensbeschouwelijk bezwaar.
  • Beleidsmatig en politiek bezwaar
  • Technisch-methodologisch bezwaar
  • Ethische bezwaren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Levensbeschouwelijke en menselijke bezwaren

A

Het wezen van de mens is met testonderzoek nooit te vatten. Een test gaat voorbij aan het unieke en meest essentiële van de mens. Dit wordt weerlegd omdat het bij testen gaat om onderzoek van waarneembaar gedrag dat wordt geclassificeerd en gekwantificeerd en met soortgelijk gedrag van anderen wordt vergeleken. Op basis van deze vergelijking wordt een uitspraak gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De rol van psycholoog en onderzochte

A

De vraag is of testen de mens reduceert tot onpersoonlijke objecten. De persoonlijke relatie van testpsycholoog en onderzochte is daarbij van belang. Een duidelijke introductie en uitleg over het waarom van de test is noodzakelijk. Een test moet zo zijn samengesteld dat hij goed bij de onderzochte past. Een goede face validity kan nuttig zijn. Een onderzochte kan ook moeite hebben met de afhankelijke positie die hij inneemt, maar of dit met de test te maken heeft is de vraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Conflict tussen leer en leven

A

In de oorspronkelijke NIP-ethiek uit 1961 staat dat de primaire zorg van de psycholoog is: het welzijn en de belangen van de cliënt. In realiteit heeft de psycholoog ook andere belangen te dingen. Uitwegen uit dit dilemma:
• De leer aan het leven aanpassen. Er bestaat niet zoiets als een specifieke professionele verantwoordelijkheid voor de individuele mens.
• De belangen van het individu voor de belangen van het instituut plaatsen.
In de herziene NIP-ethiek van 1976 is een evenwichtiger oplossing gevonden. Er is een verbreding gekomen van het begrip ‘cliënt’. Er wordt gedachten in termen van cliëntsysteem. Het gaat om een poging een optimale ‘match’ te vinden waar alle partijen mee kunnen instemmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Technische en methodologische bezwaren

A

Er wordt onvoldoende scherp onderscheid gemaakt tussen praktisch slecht functionerende tests en het principe van de test als zodanig. Goede testen mogen niet leiden tot kritiekloze acceptatie van álle testen maar omgekeerd mogen slechte testen ook niet leiden tot conclusies dat álle testen slecht zijn. Helaas komt het vaak voor dat betrouwbaarheid van een test onvoldoende is of dat begripsvaliditeit of predictieve validiteit ontoereikend is of onbekend. Het is dan onverantwoord om de test te gebruiken bij beslissingen over personen. Dit geldt ook wanneer normtabellen ontbreken of niet (meer) kloppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Standpunt AST-NIP

A

Psychodiagnostische instrumenten mogen alleen voor advies gebruik worden indien de theoretische herkomst, betrouwbaarheid, validiteit en normering ten minste voldoende zijn volgens criteria van de COTAN. Wil een psycholoog wat anders gebruiken dan moet hij dit goed kunnen beargumenteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Schending van vertrouwen

A

De vraag is of testresultaten wel voldoende binnenskamers blijven. Dit speelt bij individuele diagnostiek en is vooral een probleem wanneer de psycholoog advies moet uitbrengen aan een derde. Er zijn dan twee gevaren.
• Niet-psychologen kunnen mogelijk inzage krijgen in testgegevens maar deze onvoldoende interpreteren. Dit moet voorkomen worden en alleen bewerkte testuitslagen mogen worden verstrekt.
• Het gevaar bestaat dat de opdrachtgever de informatie ook voor andere doeleinden gebruikt, dit kan niet volgens de richtlijn AST-NIP.
De cliënt heeft recht op inzage van het rapport en uitleg ervan vóór het naar de opdrachtgever gaat. Ook mag het correcties en aanvullingen geven of het blokkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Misleiding

A

Dit geldt het sterkst bij indirecte tests, waarbij de onderzochte niet in de gaten heeft wat de test meet. Dit speelt ook bij tests waaraan allerlei kwalitatieve interpretaties over het gedrag of prestatiewijze worden ontleend. Zolang de anonimiteit wordt gewaarborgd, proefpersonen geen blijvende schade hebben, ze vrijwillig meedoen en het doel van het onderzoek na afloop duidelijk is, is het onderzoek verantwoord. Dit zijn onderzoeken in groepsverband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Binnendringen in privéleven

A

Het via tests binnendringen in iemand privéleven, in persoonlijkheid, in wereld van intieme privégedachten-en wensen wordt gezien als aantasting van de privacy. Ter relativering: het binnendringen kan niet los worden gezien van de bedoeling ervan. B.v. bij MMPI gaat het niet om de waarheid van de antwoorden en de antwoorden worde op onpersoonlijke wijze verwerkt.
Echter doet elke test op een bepaalde manier een beroep op iemand privacy. Een mens heeft recht op privacy maar dit moet worden afgewezen tegen andere belangen en rechten. Een mens heeft ook recht op kennis en op veiligheid. Daarbij zijn soms PO onderzoek nodig om b.v. een psychopaat vroegtijdig te identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Discriminatie

A

De klacht is dat tests niet goed zijn gestandaardiseerd voor minderheidsgroepen. Daarnaast zijn er bezwaren over de inhoud van de test. Tests zouden capaciteiten, prestaties en kennis meten die bevoorrechte groepen beter hebben kunnen ontwikkelen. De tests die gebruikt worden zijn gebaseerd op beperkt valideringsonderzoek die niet gegeneraliseerd kunnen worden. Verdedigers van deze bezwaren geven aan dat de test puur meet wat iemand kan of kent. Het zijn de sociale en economische omstandigheden die oneerlijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Discriminerende testinterpretatie

A

Hiervan is sprake indien men aan verschillen tussen populaties in b.v. intelligentietestscores zonder meer de interpretatie verbindt van verschillen in aangeboren intelligentiepotentieel. Dit aangeboren potentieel kan niet zuiver, niet los van omgevingsinvloeden, gemeten worden. Tests als WAIS en stanford-binet zijn door vorm en inhoud door cultuur bepaald en zijn dus niet bruikbaar voor cultuur- vergelijkend onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Discriminatie in testgebruik

A

Door gebruik te maken van test krijgen minderheidsgroepen die gemiddeld lager scoren op de test minder kans om door de selectie te komen. Hierbij zijn twee strategieën te onderscheiden.
• Maximalisering van doelmatigheid.
• Maximalisering van gelijke kansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Maximalisering van doelmatigheid

A

Personen met de grootste kans op succes in de functie worden geselecteerd. Dit wordt bereikt door maximale validiteit. Er is bij deze strategie sprake van discriminatie als in een groep een bepaalde testscore met een systematische hogere criteriumscore correspondeert dan in de andere groep. In grafiekvorm is dit te zien doordat regressielijnen niet samenvallen en elkaar niet snijden. Wil men discriminatie tegengaan zijn andere aftestgrenzen nodig. Hierbij zitten twee adders onder het gras.
• Een deel van het probleem wordt verschoven naar het criterium. Als het criterium een oneerlijke weergave is zal dit criterium een vertekening bevatten. Dit moet worden opgeheven via een zuivering of eerlijker criterium.
• Het toevoegen van variabelen als sekse of SES verhoogt de validiteit wel maar leidt ook tot directe discriminatie. Het toevoegen van neutrale predictoren verhogen ook de validiteit maar leiden tot indirecte discriminatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Twee benaderingen binnen maximalisering van doelmatigheid

A
  • Ongekwalificeerde individualisme. Alles wat de validiteit verhoogt wordt opgenomen. De legitimatie ligt in het doel: selecteren v geschiktste persoons
  • Gekwalificeerde individualisme. Discriminatie wordt niet geaccepteerd. Demografische of sociologische variabelen mogen geen directe rol spelen in selectie, als predictor of moderator. Indirecte discriminatie = niet geëlimineerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Maximalisering van gelijke kansen

A
  • De meest extreme strategie hierbij is het in dienst nemen of toelaten op basis van loting, iedereen heeft dezelfde kans op plaatsing.
  • Gewogen loting. Een hoger gemiddeld cijfer geeft grotere kans op toelating.
  • Gecorrigeerde individualisme. Alle predictoren worden gecorrigeerd voor hun samenhang met mogelijke discriminerende variabelen. Deze correctie resulteert in residuscore (restscores) op de predictoren die 0 correleren met de discriminerende variabelen. Bv. Een test die wordt gecorrigeerd op Nederlandse woordenschat.
  • Quatosysteem. B.v. een bepaald percentage vrouwen aannemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly