Hoofdstuk 1 Paragraaf 5.1 Flashcards

1
Q

De 3 mogelijkheden waarop de overheid en de mensen met de culturele diversiteit met elkaar omgaan.

A

Segregatie
Assimilatie
Integratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Segregatie

A

Als cultuurgroepen niet met elkaar maar volkomen langs elkaar heen leven. Kinderen gaan naar een aparte school en wonen in aparte wijken. Dit wordt veroorzaakt als één cultuurgroep de politieke en economische macht heeft en de andere cultuurgroepen buitensluit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Assimilatie

A

De tegenhanger van segregatie, de bevolkingsgroep past zich zo volledig aan, dat de oorspronkelijke cultuur zo veel mogelijk verdwijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Integratie

A

Als de bevolkingsgroepen zich aanpassen aan de dominante cultuur, maar gedeeltelijk hun eigen cultuur behouden. Beide groepen moeten zich aanpassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Melting Pot

A

Culturen versmelten met de dominante cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Saladbowl

A

Versmelten wel met elkaar maar houden hun eigen typische gewoonten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cultuurrelativisten

A

Vinden dat je niet over een andere cultuur mag oordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cultuuruniversalisten

A

bestrijden dit en vinden dat bepaalde waarden zoals de universele mensenrechten in elke cultuur zouden moeten gelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly