Hoofdstuk 1 Paragraaf 4 Flashcards

1
Q

Pushfactoren

A

redenen om je land te verlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pullfactoren

A

factoren die ervoor zorgen dat een land aantrekkelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Economische vluchtelingen

A

Vluchtelingen die komen naar een land omdat er in hun land armoede is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom kwamen er gastarbeiders.

A

Omdat er door hogere opleidingen veel vuil en zwaar werk was dat niemand wilde doen. Nederlandse bedrijven gingen dus op zoek naar mensen uit andere landen die voor een laag loon klusjes voor anderen wilde doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom steeg het aantal asielzoekers in de tweede helft van de jaren tachtig

A

Omdat er bugeroorlogen waren. Of omdat er discriminatie op basis van sexuele gaardheid of godsdienst was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De eisen waaraan een vluchteling sinds 2001 moet voldoen.

A

Hij moet geldige identiteitspapieren bij zich hebben.
Hij moet kunnen aantonen dat hij bij uitzetting gevaar loopt in eigen land
Hij kan niet teruggestuurd worden door humanistische redenen zoals dat zijn godsdienst niet wordt geaccepteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat geberude er in de 48 uurse procedure van een asielzoeker.

A

Hij moet zich aanmelden bij een zogeheten aanmeldcentrum (AC) om te kijken of hij recht heeft op zijn vluchtelingenstatus
In het AC wordt beoordeelt of zijn verhaal geloofwaardig is dan wordt de asielzoeker toegelaten tot de asielprocedure. Dan gaat hij naar een asielzoekerscentrum (AZC)
Mensen van wie de aanvraag wordt afgewezen worden gebracht naar een uitzetcentrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gezinshereniging

A

Legaal in Nederland verblijven en onder bepaalde voorwaarden hun gezin laten overkomen. (Kettingmigratie is: andere fammilieleden komen ook naar nederland)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gezinsvorming

A

Een partner uit een ander land komt naar Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly