Hoofdstuk 1 Flashcards
Wat verstaan we onder Kostprijs?
De som van toegestane kosten. Noodzakelijke kosten.
Wat wordt verstaan onder kosten?
De geldwaarde van de opgeofferde productiemiddelen.
Op welke 3 manieren kunnen de kosten ingedeeld worden?
De kostencategorieën. Directe en Indirecte kosten. Constante en Variabele kosten.
Hoe kan grond gebruikt worden?
Grond als vestigingsplaats. Grond als leverancier van delfstoffen.
Wat is het verschil tussen grondstof en hulpstof?
Grondstof vindt u terug in het eindproduct, hulpstof niet.
Op welke drie manieren worden de belastingen ingedeeld?
Kostprijsverhogende belastingen.
Belastingen waarvoor de ondernemer als incasseerder optreedt.
Belastingen over de winst.
Wat verstaat men onder directe kosten?
Kosten waarvan makkelijk kan worden vastgesteld voor welk product ze gemaakt zijn.
Wat verstaat men onder indirecte kosten?
Kosten waarvan niet vastgesteld kan worden voor welk product ze gemaakt zijn.
Wat houdt de primitieve opslagmethode in?
Ook wel eenvoudige opslagmethode. De indirecte kosten worden doormiddel van 1 opslagpercentage opgenomen in de kostprijs.
Wat is fabricagekostprijs?
Fabricage kosten per eenheid product.
Wat zijn fabricagekosten?
Dat zijn alle kosten die nodig zijn om het product te maken. Grondstoffen, lonen en machinekosten.
Wat zijn de verkoopkosten?
Alle kosten die nodig zijn om het product verkocht te krijgen. vb: transportkosten, reclamekosten en kosten van de afdeling verkoop.
Uit welke 4 onderdelen bestaat de verkoopprijs?
Fabricagekosten + Verkoopkosten =
Commerciele kostprijs
Commerciele kostprijs + winstopslag/verkoopwinst = Verkoopprijs
Wat houdt de verfijnde opslagmethode in?
De indirecte kosten worden met behulp van meer opslagpercentages opgenomen in de kostprijs.
Wat zijn variabele kosten?
Kosten zijn variabel als ze reageren op uitbreidingen of inkrimpingen van de geproduceerde en/of verkochte hoeveelheid.