Hoofd-hals Flashcards

1
Q

Uit welke onderdelen bestaat het onderzoek van het hoofd?

A
  1. schedel
  2. Aa. temporalis
  3. ogen
  4. oren en mastoid
  5. neus
  6. mond en keel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar wordt naar gekeken bij beoordelen van de schedel?

A
  • vorm en symmetrie
  • verhouding van hoofd tov de romp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar wordt op gelet tijdens palpatie aa. temporalis?

A
  • zwelling
  • roodheid
  • palpatie pijnlijk?
  • pulsaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke onderdelen bestaat het onderzoek van de ogen?

A
  1. inspectie
  2. pupilreflex
  3. oogvolgbewegingen (OVB)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke onderdelen bestaat het onderzoek van de ogen?

A
  1. inspectie
  2. pupilreflex
  3. oogvolgbewegingen (OVB)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar wordt op gelet bij inspectie van de ogen?

A
  • kleur sclerae en conjunctiva
  • helderheid corneae
  • pupilgrootte + symmetrie
  • oogleden: ptosis, teken van ontsteking (rood en gezwollen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 3 pupilreflexen worden er gemeten?

A
  • directe
  • indirecte
  • convergentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar moet je op letten tijdens oogvolgbewegingen?

A
  • zijn de oogbewegingen vloeiend
  • vragen of dubbelzien?
  • is er sprake van nystagmus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat het onderzoek van het oor?

A
  1. inspectie: stand, symmetrie, uitvloed
  2. palpatie: oorschelp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat het onderzoek van het mastoid?

A
  1. inspectie: kleur, zwelling
  2. palpatie: pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaat het onderzoek van de neus?

A
  1. inspectie:
    - stand van neus
    - neusseptum
  2. palpatie van het neusbeen
  3. doorgankelijkheid van de neusgaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar wordt naar gekeken bij onderzoek van de mond?

A
  • lippen
  • wangslijmvlies
  • tandvlees
  • gebit:
    • gesaneerd of carieus
    • gebitprothese?
    • beugel?
  • tong
  • frenulum
  • uitgangen speekselklieren
  • mondbodem
  • palatum
  • uvula
  • farynxboog –> ‘aa’/’ee’
  • farynxachterwand
  • tonsillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar moet je op letten bij beoordelen slijmvliezen in mond?

A
  • kleur
  • slijmvlies defecten
  • ulceraties
  • zwellingen
  • bloedingen
  • beslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke onderdelen bestaat het onderzoek van de hals?

A
  1. inspectie: stand, zwelling, huid
  2. auscultatie: aa. carotides
  3. palpatie: aa. carotides, schildklier, speekselklieren, lymfeklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar wordt naar gekeken tijdens inspectie van de hals?

A
  • voorkeus stand?
  • symmetrie
  • zwellingen
  • versterkte lordose
  • littekens
  • verkleuringen huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar moet je op letten bij palpatie van de aa. carotides?

A
  1. palpeer nooit voordat een soeffle is uitgesloten
  2. palpeer de beide a. carotiden niet tegelijk
17
Q

Waar wordt op gelet bij palpatie van schildklier?

A
  1. consistentie
  2. grootte
  3. noduli
  4. pijn
  5. bewegelijkheid tijdens slikken
18
Q

Welke speeksel klieren worden gepalpeerd?

A
  • glandula submandibularis
  • glandula parotis
19
Q

Welke speeksel klieren worden gepalpeerd?

A
  • glandula submandibularis (onder kaak)
  • glandula parotis (voor oor)
20
Q

Waar wordt op gelet tijdens palpatie van speekselklieren?

A
  • grootte
  • is palpatie pijnlijk?
21
Q

Wat is de volgorde waarop de lymfekieren worden gepalpeerd?

A
  1. submentaal
  2. submandibulair
  3. pre-auriculair
  4. cervicaal voor de m. sternocleidomastoideus
  5. supraclaviculair
  6. infraclaviculair
  7. cervicaal achter de m. sternocleidomastoideus
  8. retro-auriculair
    9 . occipitaal