Hond & Kat Flashcards

1
Q

wat zijn signalen van onderdanigheid bij de hond?

A

op de rug liggen, bek aflikken, je lager begeven dan alfa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn signalen van dominantie bij de hond?

A
  1. druk zetten door bijv. poten op rug te leggen
  2. andere hond op de rug leggen/overheen gaan staan
  3. beklimmen van andere hond
  4. aanspraken op voer
  5. over de snuit bijten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen een stabiele of onstabiele rangorde?

A

door (on)duidelijkheid van communicatie tussen honden, of communicatie een conflict veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn tekenen van stress bij de hond?

A

Verstarring (kop & staart recht omhoog), ventileren, rillen, tongelen, oren naar achter, oogwit, beweging in slowmotion.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is overspronggedrag?

A

de hond weet niet hoe die zich moet gedragen of probeert onder de druk uit te komen, dus gaat iets doen wat niet bij de situatie past.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt bedoeld met een intentiepoot?

A

een voorpoot wordt langzaam opgeheven en blijft daar hangen. Dit betekent dat ze onzeker zijn; soms intentie tot aanvallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer trad domesticatie van de kat op?

A

in Egypte rond 5000 BC, status van godin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

begeeft de kat zich meestal alleen of in een groep

A

in principe alleen, maar groepjes van 2-5 katten komen ook voor (vnl. met nakomelingen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt het leefgebied van een kat ook wel genoemd?

A

homerange. territorium wordt bepaald door voorrangsregels. Poes heeft geen overlappende homerange, katers wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kan de sociale organisatie van een kat getypeerd worden? Met andere woorden, hoe gedraagt een kat zich ten opzichte van zijn territorium?

A

variabel en flexibel. Sterk afhankelijk van verdeling en aard van de voedselbronnen, en de hoeveelheid katten per territorium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe markeert de kat zijn territorium?

A

sproeien, defeceren, klieren (op voorhoofd, mondhoek en caudaal) in kern en periferie van leefgebied, nagelscherpen, ergens op gaan liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de functie van territoriale markeringen?

A

indringers weten dat gebied gezet is; info over seks en seksuele staat kat; tijdsstip wanneer signaal geplaatst is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat voor type hiërarchie kan bij de kat geconstateerd worden?

A

lineaire rangorde/horizontaal gelede structuur; geen hiërarchie gebaseerd op dominantie (hond).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn signalen van een angstige kat?

A

lage houding met bolle rug, loopt langs wanden, dekking zoeken. Oren plat, tanden tonen. Blazen en grommen. Op de rug gaan liggen als defensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn signalen van een offensieve kat?

A

rechte rug en hoog op poten lopen, vanuit ooghoeken kijken. Haren opgezet, oren omhoog. Kindergehuil en geschreeuw tijdens gevecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat betekent het kwispelen van een kat?

A

hoge staat van opwinding (spel of gevecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn signalen van een vriendschappelijke, niet-agressieve kat?

A

begroeting met staart-omhoog, neus-neus contact, kopjes geven (geurmarkeringsgedrag). Vriendschap: elkaar likken, tegen elkaar aan liggen, met elkaar spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat betekent het spinnen van een kat?

A

spinnen stamt uit poes-kitten interactie. kat-mens relatie te typeren als moeder-kat relatie door spinnen. Volwassen katten spinnen niet tegen elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn tekenen van een goede relatie tussen kat en mens?

A

spinnen, voor een persoon rollen, melktreden, speeksel als hij op schoot liggend geaaid wordt, een krolse poes kan zich presenteren aan een mens.

20
Q

hoe kan je zien dat een kat lager in rangorde staat dan de andere kat?

A

de lagere kat wrijft de hogere kat meer met zijn voorhoofd. Hogere katten likken lagere katten meer.

21
Q

zonderen katten zich af bij het hebben van een nest kittens?

A

nee, binnen kastengroepen vindt samenwerking plaats. De cycli van poezen raken gesynchroniseerd, waardoor ze tegelijkertijd werpen. De nesten worden samengevoegd en door meerdere poezen opgevoed.

22
Q

hoe geeft een poes aan dat ze krols is?

A

lokroep en geur communicatie.

23
Q

wat zijn de stappen van een paring tussen katten?

A

de poezen lokken katers. De kater volgt de poes en maakt brrr-geluiden, er volgen meerdere copulaties die de poes afslaat. Wanneer er meerdere katers verschijnen, kunnen er gevechten ontstaan. Gebruikelijk is dat poezen met meerdere katers paren.

24
Q

waarom speelt een kat met zijn prooi?

A
  1. prooivangstgedrag te oefenen.
  2. uiting van opwinding/stress
  3. uiting van overbodige, niet opgebruikte prooivangstmotivatie.
25
Q

welke factoren beïnvloeden spel van een kat met zijn prooi?

A
  1. wel of niet hongerig
  2. grootte van prooi.
    - -> niet hongerig en makkelijke prooi dan veel spel
    - -> heel hongerig en moeilijke prooi dan veel spel
26
Q

waarom hoeven er geen gevechten te ontstaan tussen meerdere katers bij een paring?

A

omdat ze allemaal de gelegenheid krijgen om te paren

27
Q

wat betekent het als een poes een geïnduceerde ovulatie heeft?

A

dat de eisprong is geweest en dat er eitjes beschikbaar zijn om bevrucht te worden.

28
Q

waarom bijt de kater de poes in de nek tijdens de paring?

A

zodat de poes blijft liggen. Wellicht net zoals bij de marterachtigen om de eisprong te stimuleren

29
Q

wat is het orgaan van Jacobson?

A

het is een orgaan in de neus van de kater die de krolse geur van de poes oppikt.

30
Q

wat zijn agressiesignalen bij een hond?

A

verstarren, gromblaf, korte blaf, grommen, uitvallen, staren, stijve kwispel, neiging om te benaderen.

31
Q

wat zijn angst- en onzekerheidssignalen bij een hond?

A

vluchten/deinzen, tongelen, bek aflikken, trillen, wegkijken, verstarren, borstelen, piepen/janken, ledigen anaalklier, lange mondhoek, angstplas, gapen.

32
Q

wat is ambivalent gedrag bij honden?

A

het optreden van agressiesignalen in combinatie met angstsignalen = angstagressie.

33
Q

wat is successieve ambivalentie bij honden?

A

het ene signaal volgt de andere op, bijv. een paar stappen naar voren doen en vervolgens terugdeinzen.

34
Q

wat is simultane ambivalentie bij honden?

A

signalen gebeuren tegelijkertijd, bijv. hond staat met flank naar iemand gekeerd. Dit is een compromis tussen weglopen en naderen.

35
Q

wat zijn 5 agressieremmende gedragingen bij de hond?

A
  1. op zij/rug gaan liggen = passieve submissie
  2. mondhoek likken en poot geven = actieve submissie
  3. onderdoor lopen bijv. bij kop van dominante hond
  4. verzoening, bijv actieve submissie
  5. wegkijken
36
Q

wat zijn voorbeelden van spelgedrag bij de hond?

A
  1. spelgezicht: oren omhoog maar opzij, mond open maar tanden bedekt
  2. grommen (meerdere tonen)
  3. ontspannen bewegingen
  4. zacht bijten
  5. spel uitnodigen: spelboog, langs lopen met voorwerp,
37
Q

wat zijn voorbeelden van sociaal vriendschappelijk gedrag bij honden?

A
  1. likken
  2. spel
  3. wegkijken
  4. aanstoten met snuit om aandacht te krijgen
  5. pootje geven
  6. fysiek contact zoeken; bijv. tegen elkaar aanliggen
  7. volgen
38
Q

wat is rangorde in een roedel honden/wolven?

A

Dominantie verhouding binnen groep. Er is altijd variatie tussen individuen in sociale groepen –> verschillen in fysieke kracht, grootte, gewicht, leeftijd maar ook personality

39
Q

wat is stabiele asymmetrie?

A

de manier waarop je kan zien welke van twee individuen dominant is over de ander. Bijv. A altijd laag naar B; B altijd hoog naar A = duidelijke dominantieverhouding

40
Q

wat is competitieve dominantie oftewel resource holding potential?

A

de potentie om een gevecht te winnen in competitieve situatie rondom een begeerde resource. Dit is agnostische dominantie –> agressieve interacties = minder stabiel.

41
Q

wat zijn signalen van tongelen?

A
  1. onderdanigheid

2. spanning

42
Q

wat is een korte mondhoek grom?

A

alleen de voorste tanden zijn zichtbaar. Oren vaak naar redelijk naar voren gericht, weinig rimpels op neus. kan gezien worden als waarschuwing

43
Q

wat is een lange mondhoek grom?

A

mond geopend, alle tanden zichtbaar, oren naar achteren, neus volledig gerimpeld. Kan gezien worden als groot gevaar.

44
Q

wat is actieve submissie?

A

de bek aflikken van een dominantere hond

45
Q

wat is passieve submissie?

A

op zij/rug gaan liggen