Homo Digitalis Hoofdstuk 6 Flashcards
détecter, trouver
opsporen (een crimineel)
pondéré, balancé, mesuré
Afweegen
commettre (une violation)
(een overtreding) begaan
aligner
afstemmen
exiger
eisen (geëist)
adultère
overspel
désemparé
radeloze
prendre les choses en main soi-même
zelf achter de knoppen kruipen
passif
lijdzaam
précipiter (tonner)
denderen
paralyser
verlammen
collectionner, récolter
inwinnen
la domestification (l’apprivoisement)
het temmen
sors toi les doigts du cul
steek de handen uit de mouwen
tisserands
weverrijen
nombreux
talloze
précurseur
voorloper
on ne va nulle part comme ça
zo raken we niet vooruit
prendre l’initiative
het voortouw nemen
intention
beoogde
complet, exhaustif
allesomvattend
inexploité
onbenut
le plus évident
de meest voor de hand
cueillir les fruits
de vruchten plukken
le budget
de begroting
prendre l’initiative
het voortouw nemen
à mi-chemin
halverwege
mandat
ambstermijn
réaliser
verwezenlijken
ça peut sembler effrayant
het kan eng lijken
jurer, monter la voix
slaken
c’est devenu un enchevêtrement
het is een kluwen geworden
justice
rechtvaardigheid