Homo Digitalis Hoofdstuk 5 Flashcards
1
Q
mensonge
A
leugen
2
Q
rumeur
A
gerucht
3
Q
cacher, dissimuler
A
verzwijgen
4
Q
notoire,célèbre
A
berucht > het beruchtste voorbeeld
5
Q
modifier l’histoire
A
de geschiedenis wijzigen
6
Q
civilisé
A
beschaafd
7
Q
du travail en amont
A
werk voor de boeg
8
Q
malveillant
A
kwaadaardig
9
Q
résonnance
A
weerklank
10
Q
haineux
A
haatdragende
11
Q
souligner, indiquer
A
wijven
12
Q
infraction
A
inbreuk
13
Q
méfiance
A
wantrouwing
14
Q
déraper
A
afglijden
15
Q
piller en un clin d’oeil
A
om in een rotvaart leeg te plunderen