HO.2 Flashcards
Inleiding tot de wetenschapsfilosofie
wat is wetenschapsfilosofie
bestudeert alle aspecten van ‘wetenschap’, zowel beschrijvend als normatief en probeert antwoorden te verschaffen
wat is een paradigma
interpretatieschema waarin onze opvattingen over de werkelijkheid, de ‘wereld’, de mens en over de relatie tussen mens en wereld, ingebed liggen
geheel van modellen en theorieën dat het denkkader vormt van waaruit de werkelijkheid beschreven en geanalyseerd wordt binnen een bepaalde discipline
materieel voorwerp criminologie (wat het bestudeerd) (3) + problemen (2)
- Fenomenen criminaliteit en onveiligheid
- Benoemingsprocessen van criminaliteit
- De wijze waarop de samenleving reageert op criminaliteit via preventie, repressie, bestraffing en nazorg
problemen:
* Definitie van criminaliteit is problematisch
* Vele criminologen bestuderen niet alleen statelijk gedefinieerde criminaliteit (deviantie)
problemen formeel voorwerp (2)
- Pluri/multidisciplinair: inzichten en methoden uit diverse wetenschappen
- Interdisciplinair: volledige integratie van diverse disciplines
wat is ontologie en wat zijn de 3 foci ervan
= zijnsleer, filosofisch concept: het vaststellen van de waarheid, wat geacht wordt ‘waar’ te zijn
3 foci:
- Iemands wereldbeeld / visie op aard van de werkelijkheid
- Verschillende mensopvattingen / visie op de mens mensbeeld
- Visie op de samenleving/maatschappij
kenmerken eerste foci: iemands wereldbeeld (2 standpunten)
- Externe realiteitsgehalte van deze wereld
- 2 ontologische standpunten:
- Objectivistisch/positivistisch: 1 realiteit of waarheid (niet onder invloed van individuen)
- Constructivistisch: meerdere realiteiten of waarheden (realiteit is subjectief)
kenmerken tweede foci: mensbeeld (2 standpunten)
Positivistisch standpunt:
- Neoklassieke criminologische theorieën en economische modellen
- De mens heeft vrije wil –> delinquent is vrij handelend wezen en is verantwoordelijk en moet worden gestraft voor zijn (wan)daden
Constructivistisch standpunt:
- Psychologische en sociologische modellen
- Mens is resultaat van erfelijkheid en omgevingsinvloeden
kenmerken derde foci: visie op samenleving (3 modellen)
consensusmodel: samenleving heeft een relatief blijvende en stabiele structuur
pluralistisch model: er bestaan verschillende sociale groepen die verschillende visie hebben op bepaalde waarden
conflictmodel: samenleving veranderd voortdurend, vertoont op elk moment conflict en er is voortdurend sprake van dwang en druk van bepaalde leden/groepen op anderen
kenmerken consensusmodel (4)
- Goed functionerende sociale structuur
- Wet vormt weerspiegeling van collectieve wil bevolking, behandelt alle mensen gelijk
- Wet is geschreven uiting van collectief akkoord alle burgers zijn het eens over basisdefinities van goed en kwaad
- Wetsovertreders behoren tot een specifieke subgroep (buitenstaanders)
kenmerken pluralistisch model (3)
- Wetgeving = middel tot conflictoplossing (eensgezindheid tussen groepen)
- Rechtssysteem = waardevrij (boven alle conflicten verheven)
- Rechtssysteem dient belangen van de samenleving
=> benadrukken van de individuele mensenrechten
kenmerken conflictmodel (1)
- rechtssysteem = repressief dwangsysteem, belangen van politieke machthebbers te beschermen
wat is epistemologie (centrale vraag?) en op welke 2 zaken focust het
= de grondslagen of maatstaven van kennis, “Hoe kunnen we de ‘ware’ of ‘geldige’ kennis over de werkelijkheid verkrijgen?”
2 zaken:
- algemene basis van realiteit en manier om kennis te verkrijgen
- relatie tussen realiteit en onderzoeker
Sociale wetenschappen stelt de vraag: “Kunnen we de sociale wereld bestuderen volgens dezelfde principes als de exacte wetenschappen?” –> wat zijn de 2 verschillende standpunten hiervan en de kenmerken ervan
objectivistisch standpunt = bestaat de werkelijkheid onafhankelijk van het bewustzijn?
- er bestaat een objectieve werkelijkheid en wij kunnen die realiteit in kaart brengen adhv betrouwbare designs en tools
- doorkijkspiegeloperatie: onderzoeker mag geen gevoelens of waarden meenemen in onderzoek
constructivistisch standpunt = waarheid en betekenis bestaan niet in externe wereld, ze worden gecreëerd door interacties van subject met wereld
- onderzoeker moet werkelijkheid interpreteren, niet waardenvrij
- interactie tussen onderzoeker en onderzochte
wat is methodologie
praktische wijze, regels en middelen waarmee geprobeerd wordt wetenschappelijke kennis te vergaren
gekozen onderzoeksmethode bepaald door ontologie en epistemologie
(adhv gebruikte methode, kan je ontologie en epistemologie bepalen)
wat is kwantitatief en kwalitatief onderzoek
Kwantitatief = gericht op kwantificeren en statistisch onderzoeken van fenomenen, steunt op positivistische onderzoekstraditie
Kwalitatief = geen homogeenpakket van onderzoeksmethodes, steunt op uiteenlopende ontologische, epistemologische en methodologische principes
welke methodes worden gebruikt bij kwantitatief onderzoek? (voor elke ontologie en epistemologie)
ontologie 1 = externe werkelijkheid, objectief meetbaar
ontologie 2 = deterministisch/probabilistisch
ontologie 3 = consensusmaatschappij
epistemologie = afstandelijk/neutraal/objectief
welke methodes worden gebruikt bij kwalitatief onderzoek? (voor elke ontologie en epistemologie)
ontologie 1 = constructivistisch
ontologie 2 = vrije wil
ontologie 3 = pluralistisch of conflictmaatschappij
epistemologie = constructivistisch/geen neutraliteit/betrokken
betekenis onderzoeksparadigma + de 3 verschillende paradigmata
ontologie (onderzoekt aard van realiteit) + epistemologie (hoe je de realiteit onderzoekt) + methodologie (welke methode iemand kiest om realiteit te onderzoeken)
verschillende paradigmata:
- positivisme
- constructivisme
- realisme
positivisme (2 pioniers + uitleg, 4 kenmerken, bijhorende ontologie, epistemologie en methodologie)
pioniers: Comte (natuurwetten toepassen op criminologie en oorzaken zoeken in kenmerken dader) en Lombroso (oorzaak van daad ligt bij dader)
kenmerken:
- realiteit bestaat gedreven door onveranderlijke natuurwetten
- natuurwetenschappelijk model om sociale wereld te beschrijven + verklaren
- oorzakelijke verbanden leiden tot voorspelling en beheersing van bestudeerde verschijnselen
- sociale werkelijkheid werkt volgens wetten van oorzaak en gevolg
ontologie: 1 enkele waarheid/realiteit
epistemologie: kennis is objectief meetbaar, objectieve visie op onderzoek
methodologie: kwantitatief
constructivisme ( oorspronkelijke vorm + meest radicale stelling, 1 kenmerk, bijhorende ontologie, epistemologie en methodologie)
oorspronkelijke vorm: bestaan van 1 enkele externe werkelijkheid
meest radicale stelling: werkelijkheid is subjectief
kenmerk: fenomenen begrijpen vanuit eigen ervaringen, invalshoeken
ontologie: meerdere realiteiten, hangen af van interpretatie observator
epistemologie: realiteit moet geïnterpreteerd worden om betekenis te achterhalen
methodologie: kwalitatief
realisme (betekenis kritisch realisme + 2 kenmerken, bijhorende ontologie, epistemologie en methodologie)
kritisch realisme: aard van werkelijkheid begrijpen en erkenning beperkingen en sociale invloeden op onze kennis van die werkelijkheid (Bhaskar)
kenmerken kritisch realisme:
- werkelijkheid bestaat onafhankelijk van onze percepties of overtuigingen
- onze kennis van de wereld bestaat onafhankelijk van onze geest, maar ons begrip ervan wordt gevormd door context
ontologie: externe wereld buiten ons en sociale deel daarvan is product van menselijke interactie
epistemologie: onderzoeker is bewust van eigen imperfecties en kan aftoetsen hoe dicht eigen interpretatie van werkelijkheid aanleunt aan externe werkelijkheid
methodologie: kwantitatief en kwalitatief