History test study leerjaar 1 periode 1 Flashcards

1
Q

Wat doen de vrouwen

A

Verzamelen voedsel, zorgen voor de kinderen, bereide het eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn homosapiens

A

De verstandige mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

What is evolution in dutch

A

Evolueren/ evolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

What zijn jagers/verzamears?

A

mensen die leven van de jacht, viserij, en het verzamelen van vruchten, plantjes, en zaaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom zijn grote groepen niet mogelijk?

A

Omdat de hoeveelheid voedsel beperkt was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat deden ze als het voedsel op was?

A

ze verplaatsten zich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom konden ze in afrika langer in plek blijven

A

omdat het warmer was dan europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waneer gingen jagers en verzamelars naar landbouw?

A

9000 vc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar woonden de eerste boeren

A

noord afrika en het midden oosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

en hoe weten we waar de eerste boeren woonden

A

archeologen hebben hutten en opslagkuilen opgegraven waarin de resten van aardewerken potten, graan, wortels, en fruit lagen. dit zijn aanwijzing dat mensen op een vaste woon plaats gingen wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Akkerbouw

A

Verbouwen van gewassen zoals graan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Middle van bestaan

A

de manier waarop mensen in hun levensonderhoud (way that they took care of themseleves) voorzien, zoals landbouw, en jagen en verzamelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe weeten wij dat ze veetelt hadden?

A

rotstekeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is landbouw

A

veeteelt en akkerbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarom overgang naar landbouw 1

A

de klimaat veranderde 10.00 jaar v.c de laatste ijs tijd eindigde en dan het werd warmer, de resultaat was dat er veel minder regen viel in noord Afrika en middel oosten en daardoor minder voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom overgang naar landbouw 2

A

meer kennis over planten en dieren, ze wisten nou hoe dat moest

17
Q

waarom overgang naar landbouw 3

A

de bevolking groeide, waardoor daar meer voedsel nodig was, jagen en verzamelen was niet genoeg.

18
Q

waarom overgang naar landbouw 4

A

door een groeiende bevolking werd er meer gejaagd dan er dieren waren

19
Q

1 wat waaren de grote gevolgen van landbouw

A

1 boeren gingen op een vaste plaats wonen omdat ze hun gewassen (crops) en veetelt moesten verzorgen

20
Q

2 wat waaren de grote gevolgen van landbouw

A

2 boeren konden in grotere groepen leven dan jagers en verzamelaars want ze hadden meer voedsel. zo ontstonden dorpjes en later steden.

21
Q

3 wat waaren de grote gevolgen van landbouw

A

3 er was voldoende voedsel zodat niet iedereen zijn eigen voedsel hoefden te verbouwen, dus mensen konden zich specialiseren in beroepen.

22
Q

waneer gingen de jagers vertrekken?

A

als het voedsel in een bepaalde gebied op raakten dan vertrokken de mensen.

23
Q

specialisatie

A

mensen gaan zich richten op het doen van 1 beroep

24
Q

taakverdeling

A

de manier waarop de taken zijn verdeeld. bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen

25
Q

vaste woonplatsen

A

dorpen of steden waar mensen huizen bouwden om zich voor langere tijd te vestijgen

26
Q

veeteelt

A

het houden of fokken van beesten als bestaansmiddel om in levensonderhoud te voorzien.