Historische Context Britse Rijk 🫧 Flashcards

1
Q

abolitionisme

A

Beweging die streeft naar de afschaffing van de slavenhandel en slavernij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

driehoekshandel

A

Een door Europeanen opgezette handelsroute tussen Europa, Afrika en Amerika waarvan Europese slavenhandel een onderdeel was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

federale staat

A

Staat die wordt gevormd door verschillende deelstaten met een eigen bestuur, maar die samen zijn verbonden onder een nationale overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

natuurlijke rechten

A

De rechten die ieder mens van nature heeft, zoals het recht op leven, bezit en vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pilgrim fathers

A

Radicale protestanten uit Engeland die in 1620 in Noord-Amerika een kolonie stichtten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

plantage economie

A

Economie die is gericht op het verdienen van zoveel mogelijk geld door op grote landbouwbedrijven tot slaaf gemaakten exportgewassen te laten verbouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Royal african compagnie

A

Engelse handelscompagnie die bestond van 1660 tot 1752 en die specifiek was gericht op de handel met West-Afrika.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

trias politica

A

Het principe dat in een staat wetgevende macht (maken van wetten), uitvoerende macht (uitvoeren van wetten) en rechtsprekende macht (rechtspraak) gescheiden zijn en nooit in één persoon of instelling samen mogen komen. Ook wel: scheiding der machten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vestigingskolonie

A

Gebied overzee waar Europeanen naartoe trokken met als hoofddoel om er een nieuw leven op te bouwen en waar de economie dus een gevarieerd karakter had.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

volkssoevereiniteit

A

Het idee dat de hoogste macht in de staat bij het volk ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Brits - Indisch leger

A

Leger dat (in 1895) werd gevormd uit de legers van de East India Company. Hierin vochten Indiase soldaten onder leiding van Britse officieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

East India Company

A

Engelse handelscompagnie die bestond van 1600 tot 1874 en die specifiek gericht was op de handel met Azië, in het bijzonder met India.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

emancipatie

A

Het streven naar de juridische en sociale gelijkberechtiging van achtergestelde groepen als slaven, vrouwen, arbeiders en religieuze minderheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

factorij

A

Beschermde nederzetting van een Europese handelscompagnie in een kolonie waar zij goederen bewaarde en verhandelde. De compagnieën voerden zelf het bestuur over deze factorijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indian National Congress

A

Politieke beweging die in 1885 door hoogopgeleide Indiërs werd opgericht en die vooral streefde naar gelijke kansen voor Indiërs binnen het Brits-Indische bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

modern imperialisme

A

Het streven van Europese landen in de 19e eeuw naar een groot koloniaal rijk waarbij zij de koloniën gebruiken als producenten van grondstoffen en als afzetgebieden.

17
Q

Mogolrijk

A

Rijk in Zuid-Azië tussen 1526 en 1858, dat werd bestuurd door een vorst.

18
Q

Royal Navy

A

Britse koninklijke oorlogsvloot, die werd opgericht in 1546.

19
Q

Suezkanaal

A

Kanaal in Egypte, gelegen tussen Afrika en Azië, dat werd geopend in 1869. Voor veel Europese landen betekende dit kanaal een snellere zeeroute naar Azië.

20
Q

Verdrag van Allahabad

A

In 1765 gesloten verdrag tussen de East India Company en het Mogolrijk, waarin de Engelse handelscompagnie het recht verwierf om belastingen te innen in het oostelijk deel van India.

21
Q

Factory Acts

A

Wetten die in 1833 door het Britse parlement werden aangenomen en die het werk in fabrieken aan regels bonden (bijvoorbeeld over werktijden, veiligheid en gezondheid).

22
Q

handelskapitalisme

A

Economisch systeem waarin ondernemers goederen verhandelen om daarmee winst te maken.

23
Q

industrieel kapitalisme

A

Economisch systeem waarin particuliere ondernemers met behulp van vrije arbeid goederen en diensten produceren met het doel zoveel mogelijk winst te maken door ze op de vrije markt te verkopen. Ook wel: modern kapitalisme.

24
Q

industriële revolutie

A

Grote verandering in de samenleving waarbij industrie en verkeer steeds meer worden gemechaniseerd.

25
Reform Bill
Britse wet uit 1832 die zorgde voor een hervorming van het Britse kiesstelsel. Grote industriesteden kregen met deze wet een sterkere vertegenwoordiging in het parlement. Eigenlijk: Reform Act.
26
sociale klasse
Groep mensen die op basis van hun bezit en inkomen een vergelijkbare positie hebben in de samenleving.
27
spinning jenny
Spinnewiel dat meerdere draden tegelijk kon spinnen.
28
vrijemarkteconomie
Economie waarin de prijzen van goederen en diensten worden bepaald door vraag en aanbod en waarin deze vrijelijk kunnen worden verhandeld. Ook wel: liberale markteconomie.
29
wereldtentoonstelling
Grote internationale tentoonstelling waar deelnemende landen hun economische en culturele ontwikkeling laten zien. De eerste wereldtentoonstelling werd in 1851 gehouden in Londen.
30