Hfst A Flashcards
Verkeer
Iedereen die gebruikt maakt van de weg
Weggebruikers
Fietsers, brommers, autos, bestuurders etc
Bestuurders
Alle weggebruikers behalve voetgangers
Motorvoertuig
Voertuig moet gemotoriseers zijn. Dus geen tram trein
Rijbaan
Een voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte. Met uitzondering van fietspad
Rijstrook
Een doorgetrokken streep gemarkeerd gedeelte
Haaientanden
Bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg
Autoweg
Binnen bebouwde kom: max50
Buiten kom: max100 tenzij borden anders zeggen
Groene streep tussen witte strepen
Autosnelweg
Max 130
Min 60
Gelijkvoerse kruising
Hier mag je niet links of rechts afslaan, dus alleen rechtdoor
Ongelijkvoerse kruising
Hier kruisen de wegen elkaar dmv viaduct of tunnel. Dus wegen die elkaar keuisen maar niet op de zelfde hoogte liggen
Verschil kruising en kruispunt
Op een kruispunt mag je links of rechts afslaan en op een kruising mag dit niet
Rijbewijs am
Voor bromfietsen, snorfiets, soeed delec
Rijbewijs a
Motor
Rijbewijs b
Personen auto tot max massa 3500 kg