Hfst 2: Stomazorg Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat de dunne darm?

A
  • 5 à 6 meter lang en 3 cm in doorsnede
  • duodenum (twaalfvingerige darm);
  • jejunum (nuchtere darm);
  • ileum (kronkeldarm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de functies van de dunne darm?

A
  • voortbewegen en kneden van voedsel door de peristaltische beweging;
  • toevoegen van gal en sappen uit de alvleesklier aan de voedselbrok om de voedselbrok alkalisch te maken;
  • afscheiden van darmsap door de darmklieren
  • resorptie van de voedingsstoffen, water en zouten door de darmwand naar de bloed- en lymfevaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doen de darmsappen in de dunne darm?

A

o darmsap bevat water, slijm, enzymen;
o verzorgen de laatste fase van de spijsvertering;
o voedingsstoffen worden in de dunne darm verteerd tot de bouwstenen waaruit
ze zijn opgebouwd;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit is de dunne darm opgebouwd?

A
  • darmmucosa (darmslijmvlies)
  • submucosa (bindweefsel): rijk aan bloed- en lymfevaten;
  • musculosa (spierlaag): 2 lagen spieren, bestaand uit glad spierweefsel, die dienen voor de peristaltiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat het darmmucosa?

A

o dekweefsel;
o slijmcellen (liggen tussen de dekweefselcellen);
o darmklieren die uitmonden via afvoerbuizen in de darmholte;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat de darm musculosa?

A

o een laag kringspieren;
o een laag lengtespieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is de dikke darm opgebouwd?

A
  • ongeveer 120 cm lang
  • caecum (blindedarm);
  • colon (karteldarm);
  • rectum (endeldarm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de dikke darm?

A
  • geen spijsverteringssappen <-> darmslijmvlies vormt wel slijm
  • neemt een groot deel van het water op uit de darminhoud -> voedselresten ingedikt
  • zouten en vitamines opgenomen
  • darmflora
  • uitscheiding van afvalstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de (bacteriële) darmflora?

A
  • de aanmaak van bepaalde vitaminen;
  • gisting en rotting van de darminhoud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit is de dikke darm opebouwd?

A
  • mucosa (slijmvlies)
  • submucosa (bindweefsel): zeer rijk aan bloedvaten
  • musculosa (spierlaag): bestaat uit 2 spierlagen
  • serosa (weivlies)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaat het mucosa van de dikke darm?

A

o een geplooide slijmvlieslaag;
o geen vlokken;
o de klieren in het slijmvlies scheiden slijm af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het serosa?

A

het peritoneum (buikvlies) bekleedt het grootste deel van de dikke darm langs de buitenzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een stoma?

A
  • onnatuurlijke of kunstmatige opening die lichaamsholte verbindt met buitenwereld.
  • fecaal of urinair stoma wordt aangelegd wanneer door een stoornis of ziekte faeces of urine het lichaam niet meer via de natuurlijke weg kan of mag verlaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan men stoma’s indelen naar gelang van plaats?

A
  • een ileostoma (dunne darm);
  • een colostoma (dikke darm);
  • een urostoma (urinewegen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan men stoma’s indelen naar gelang van methode?

A
  • een tijdelijke of definitieve stoma;
  • een eindbestanding of dubbelloops stoma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor wordt een tijdelijke stoma geplaatst?

A

om een dringende reden of als tussentijdse oplossing bij een moeilijke operatieve ingreep aan de ingewanden, zodat die de tijd krijgen om te helen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de eigenschappen van een tijdelijke stoma?

A
  • De beide uiteinden die aan de buikwand uitsteken, worden in een later stadium opnieuw met elkaar verbonden
  • vaak dubbelloops
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de eigenschappen van een definitieve stoma?

A
  • Vaak terminaal -> operatieve ingreep zodanig is geweest dat de natuurlijke uitgang (van de anus of de blaas) nooit meer benut kan worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een dubbelloops stoma?

A
  • 2 openingen: uit de ene opening komt de ontlasting, uit de andere alleen slijm
  • slijmfistel ook gebruikt voor toediening van bepaalde medicatie
  • kan colo- of ilieostoma zijn
  • voorkeur arts beslist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een enkelloops stoma?

A

= eindstandig stoma
- 1 opening -> stoelgang en lucht
naar buiten
- kan dat resterende deel van de darmen niet verwijderd wordt -> nog slijm via de anus naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een ileostoma?

A
  • kunstmatige opening in de buikwand waardoor een stukje ileum naar buiten is gebracht en omstulpt
  • mucosa aan buitenkant gehecht -> stoma steek 2 cm boven het huidniveau uit = techniek van Brooke
  • rechter kant van het abdomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zin de indicaties voor een ileostoma?

A
  • ontstekingsaandoeningen (bv. colitis ulcerosa, ziekte van Crohn, diverticulitis);
  • precancereuze ziektes en kanker van het colon (bv. polliepen);
  • darmobstructie;
  • neurologische aandoeningen (bv. MS, dwarslaesie);
  • als tijdelijke bescherming van een anastomose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een anastomose?

A

chirurgische verbinding tussen 2 stukken darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe ziet een ileostoma er uit?

A
  • Kleur: rood, zoals het wangslijmvlies;
  • vorm: rond of ovaal;
  • hoogte: 2 cm boven het huidniveau;
  • doorsnee: 2 cm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe verloopt de stoelgangproductie bij een ileostom?

A
  • productie komt vrijwel meteen weer op gang en kan soms zeer overvloedig zijn (soms tot 4 liter/24 uur) -> veel zouten verloren -> nauwkeurige vochtbalans bij houden
  • Later neemt de productie af en bedraagt deze gemiddeld 500 à 750 ml/24
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waarvan hangt de hoeveelheid stoelgang af bij een ileostoma?

A

hoeveelheid stoelgang is mede afhankelijk van het type voeding en van hoeveel centimeters dunne darm operatief verwijderd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe moet het voedingspatroon van een zv met een ileostoma aangepast worden?

A
  • belangrijk dat de zorgvrager minstens 1,5 tot 2 liter per dag drinkt
  • ongeveer 15 gram keukenzout per dag
  • aangeraden om voor stoelgangdikkende voedingsmiddelen zoals thee, rijst, beschuit, geroosterd brood, havermout
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke operatietechnieken voor het plaatsen van een ileostoma zijn er?

A
  • totale colectomie
  • procto colectomie
  • ileo-anale of ileo-rectale anastomose
  • lage anterior resectie
  • continent stoma volgens Koch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is een totale colectomie?

A
  • dikke darm in zijn geheel verwijderd -> rectum blind gesloten achtergelaten in het kleine bekken of ingehecht in de buikwand als slijmstoma
  • laatste stukje ileum -> door opening in buikwand naar buiten gebracht als enkelloops ileostoma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is een procto colectomie?

A

De dikke darm wordt mét rectum en sfincter-ani verwijderd. Er wordt een blijvend enkelloops ileostoma aangelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is een ileo-anale of ileo-rectale anastomose?

A
  • bij zv -> colectomie uitgevoerd -> in sommige gevallen later aansluiting tussen ileum en anus of rectum gemaakt -> na operatie krijgt zv tijdelijk dubbelloops ileostoma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is een lage anterior resectie?

A

In sommige ziekenhuizen wordt na verwijdering van een stukje rectum waarbij een lage darmnaad gelegd wordt, een tijdelijk dubbelloops ileostoma aangelegd, om de naad te beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is een continent stoma volgens Koch?

A
  • definitieve ingreep waarbij inwendig een reservoir met afsluitklep geconstrueerd
    wordt van darmweefsel Door een aantal keer per dag de stoma te katheteriseren via de klep kan de zorgvrager zijn reservoir ledigen en hoeft hij geen stomaopvangmateriaal meer te dragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn de consequenties voor het lichaam bij een iliostoma?

A
  • regelmatige medische controle is noodzakelijk;
  • controle van inname/output van zout;
  • kans op lekkages door de dunne consistentie van de faeces;
  • langere verzorgingstijd van het lichaam;
  • geen controle over de uitvloed van ontlasting;
  • hoorbare flatulentie;
  • soms geurhinder;
  • extra zoutgebruik is noodzakelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is een colostoma?

A
  • opening in buikwand -> stukje colon naar buiten gebracht en omstulpt -> mucosa aan buikwand gehecht
  • stoma steekt 1 à 2 cm uit boven huidniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke soorten colostoma zijn er op vlak van plaatsing?

A
  • ascendens stoma (rechteronderbuik);
  • transversostoma (rechter onder- of bovenbuik);
  • descendens colostoma (linkerflank);
  • sigmoïdostoma (linkerflank)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn de indicaties voor een colostoma?

A
  • na trauma;
  • omwille van congenitale afwijkingen;
  • maligniteit;
  • ontstekingsaandoeningen (bv. diverticulitis, ziekte van Crohn);
  • fistels;
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is het uitzicht van een colostoma?

A
  • Kleur: rood, zoals het wangslijmvlies;
  • vorm: rond of ovaal;
  • hoogte: 1 à 2 cm boven huidniveau;
  • doorsnede: 2 à 2,5 cm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hoe ziet de stoelgangproductie er uit bij een ascendens colostoma?

A
  • vloeibare tot half vloeibare stoelgang;
  • irriterende stoelgang;
  • continu stoelgang
40
Q

Hoe ziet de stoelgangproductie er uit bij een transversum colostoma?

A
  • half vloeibare stoelgang;
  • irriterende stoelgang;
  • bijna continu stoelgang
41
Q

Hoe ziet de stoelgangproductie er uit bij een decendens colostoma?

A
  • half vloeibare tot vaste stoelgang;
  • minder irriterende stoelgang;
  • variabel tot regelmatig stoelgang
42
Q

Welke operatietechnieken voor het plaatsen van een colostoma zijn er?

A
  • rectumamputatie (terminale colostoma volgens Miles-Pauchet)
  • Hartmann-procedure
  • low anterior resectie
  • sigmoïdresectie
43
Q

Hoe verloopt een rectumamputatie (terminale colostoma volgens Miles-Pauchet)?

A
  • rectum en de kringspier worden verwijderd -> definitief enkelloops colostoma (bij rectum-tumoren waarbij de sluitspier ook is aangetast)
  • Postoperatief heeft zv een chirurgische wondnaad perianaal
44
Q

Hoe verloopt een hartmann-procedure?

A

Sluiten van rectumstomp -> enkelloops colostoma aangelegd
- stoma kan later eventueel opgeheven worden -> darm opnieuw aangesloten wordt op de rectumstomp

45
Q

Hoe verloopt een low anterior resectie?

A

Resectie van een deel van het rectum, waarbij ter bescherming van de naad, meestal een dubbelloops colostoma aangelegd wordt

46
Q

Hoe verloopt een sigmoïdresectie?

A

sigmoïd wordt verwijderd -> soms nodig om tijdelijk dubbelloops colostoma aan te leggen. Meestal gaat het hierbij om een stoma op het colon transversum

47
Q

Wat zijn de consequenties voor het lichaam bij een colostoma?

A
  • langere verzorgingstijd van eigen lichaam
  • geen controle over de uitvloed van ontlasting (bij enkelloops colostoma kan dit wel beïnvloed worden door spoeling)
  • hoorbare flatulentie;
  • soms geurhinder (koolstoffilters gebruiken);
  • aanpassing van het sanitair (in functie van de darmspoelingen)
48
Q

Wat is een urostoma?

A
  • mogelijkheid verloren om urine via de urethra uit te scheiden
  • meestal is bij aanleg van urostoma de blaas verwijderd of buiten werking gesteld
  • meestal een Bricker-operatie
49
Q

Wat zijn de indicaties voor een urostoma?

A
  • congenitale afwijkingen (bv. spina bifida)
  • neurogene blaas (bv. incontinentie, MS, dwarslaesie)
  • therapieresistente incontinentie, stress, sfincterlaesie
  • blaascarcinomen
  • door traumata
  • schrompelblaas t.g.v. radiotherapie (radiocystitis)
  • fistels
50
Q

Wat is het uitzicht van een urostoma?

A
  • kleur: rood, zoals het wangslijmvlies;
  • vorm: rond of ovaal;
  • hoogte: 2 à 3 cm boven het huidniveau;
  • doorsnede: ongeveer 2 cm
51
Q

Wat is de invloed van een urostoma op de urineproductie?

A
  • urineproductie verandert niet
  • zv aangeraden om ruim voldoende te drinken (1,5 à 2 liter/24 uur) -> kans op
    urineweginfectie te verminderen door ruime outflow
52
Q

Wat zijn de operatietechnieken voor het plaatsen van een urostoma?

A
  • urinedeviatie volgens Bricker
  • trans-ureterocutaneostomie
  • ureterocutaneostomie
53
Q

Hoe verloopt een urinedeviatie volgens Bricker?

A
  • ureters losgemaakt van blaas en voorzien van (tijdelijke) urinekatheters -> tot in nierbekkens ingebracht
  • Van laatste gedeelte ileum isoleert men ongeveer 15 à 20 cm waarna 1 kant gesloten en andere kant als stoma door buikwand naar buiten
  • geïsoleerd ileum -> hecht men 2 ureters, katheters -> via stoma naar buiten geleid
  • stoma steekt na omstulping 2-3 cm boven huidniveau
  • stukje ileum vormt afvoerweg, maar geen blaas
  • katheters ongeveer 14 dagen na de ingreep verwijderd
54
Q

Hoe verloopt een trans-ureterocutaneostomie?

A
  • beide ureters met elkaar verbonden -> één stoma nodig voor afvoer van beide nieren -> gebruik gemaakt van tussenstuk van de darm -> 1 opvangzakje voldoende
55
Q

Hoe verloopt een ureterocutaneostomie?

A

beide ureters vastgehecht aan de huid. Er zijn 2 urineopvangzakjes nodig

56
Q

Wat zijn de consequenties op het lichaam van een urostoma?

A
  • verhoogde kans op infectie
  • slijmvorming in de ileumlis
  • regelmatige controle noodzakelijk
  • risico op impotentie (bij mannen)
  • langere verzorgingstijd van eigen lichaam
  • vrijwel doorlopende urineproductie -> warme zak (met urine) op buik
  • voldoende drinken noodzakelijk
57
Q

Wat zijn de mogelijke vroegtijdige complicaties van een stoma?

A
  • bloeding: stopt meestal uit zichzelf
  • necrose: door een slechte bloedsomloop
  • naar buiten treden van ingewanden
  • loskomen van stomahechtingen
  • dikke en/of dunne darmafsluiting (bv. ten gevolge van een volvulus)
  • retractie: terugtrekken van de stoma naar binnen toe
  • verkeerde locatie: goed gekozen locatie van belang voor optimaal bevestigen van opvangmateriaal en probleemloos afvoeren van urine of faeces
58
Q

Hoe kan necrose ontstaan bij een stoma?

A

o als de stoma te strak in de huid wordt ingehecht wordt de doorbloeding van de stoma belemmerd;
o doorbloeding kan ook verstoord worden door te nauw opvangmateriaal

59
Q

Wat kan het gevolg zijn van retractie van een stoma?

A

o passage belemmerd wordt;
o lekkage ontstaat (doordat de huidplaat niet meer sluitend rond de stoma kan worden aangebracht)

60
Q

Hoe kan de locatie van een stoma verkeerd lopen?

A

o bij spoedoperaties is er soms geen mogelijkheid geweest voor een zorgvuldige plaatsbepaling
o door gewichtstoename kan de locatie van de stoma wijzigen

61
Q

Welke laattijdige complicaties van een stoma zijn er?

A
  • Prolaps: uitstulping van de gehele darm
  • hernia: bolvormige tot harde misvormde uitstulping rond de stoma
  • stenose: vernauwing van stoma t.g.v. vezelachtige littekenvorming op de huid
  • perforatie: lekkage
  • huidproblemen
62
Q

Hoe kan een hernia ontstaan bij een stoma?

A

o door onvoldoende spanning van de buikspieren
o door overgewicht;
o door verhoogde buikdruk bij zware lichamelijke inspanning of langdurig hoesten

63
Q

Wat zijn de interventies bij een hernia van een stoma?

A
  • dragen van een steunband kan de buikwand ondersteunen;
  • soms is een operatie noodzakelijk
64
Q

Wat is het gevolg en de oorzaak van stenose van een stoma?

A

o ontstaat na infectie of bij gebrekkige circulatie;
o passage van ontlasting wordt belemmerd

65
Q

Welke huidproblemen kunnen voorkomen bij een stoma?

A

o rode huid;
o allergie voor de stomaplaat;
o ontvelde huid;
o irritatie door contact met faeces/urine, wrijving van het opvangzakje, door hardhandig afhalen van de kleefplaat

66
Q

Wat is het doel van de verpleegkundige zorgen van een patiënt met een stoma?

A

zorgvrager optimale onafhankelijkheid bieden door hem vertrouwd te maken en bekwaam te laten omgaan met de veranderingen die in zijn lichaam zullen plaatsvinden als gevolg van de ingreep

67
Q

Wat komt er kijken bij de preoperatieve fase van een stoma?

A
  • Routine onderzoeken
  • Specifieke onderzoeken
  • Plaatsbepaling stoma
  • Darmvoorbereiding
  • Psychisch-sociaal-familiaal
68
Q

Welke routineonderzoeken worden er preoperatief gedaan bij een stoma?

A
  • labo;
  • UMO;
  • EKG;
  • RX thorax
69
Q

Welke specifieke onderzoeken worden er preoperatief gedaan bij een stoma?

A
  • RX abdomen …
  • echo;
  • CT-scan;
  • bloedgroepbepaling + kruisproef
70
Q

Hoe wordt de plaatsbepaling ook gedaan bij een stoma?

A

preoperatief dragen van een stomazakje: comfort voor de zorgvrager, niet in een huidplooi

71
Q

Welke darmvoorbereiding wordt er preoperatief gedaan bij een stoma?

A
  • restenarm dieet;
  • laxativa;
  • darmspoeling;
  • lavement
72
Q

Hoe moet men de patiënt psychisch-sociaal-familiaal voorbereiden op een stoma?

A
  • informeer de zorgvrager: eerlijk, op niveau van de zorgvrager;
  • eventueel een gesprek met een gerevalideerde zorgvrager
73
Q

Waar is de aandacht opgericht in de postoperatieve fase van een stoma?

A
  • herstel en omgaan met de stoma
  • Bij de verzorging van de stoma dient de verpleegkundige een grote steun te zijn voor de zorgvrager
74
Q

Wat is fase 1 in het verkrijgen van zelfzorg bij een stoma?

A
  • vpk handelt voor zv -> staat in voor lichamelijke verzorging van stoma
  • de zorgvrager uitleg geven over stoma
  • zv moet tijd krijgen om ingreep psychisch te verwerken
75
Q

Wat is fase 2 in het verkrijgen van zelfzorg bij een stoma?

A
  • zv neemt zorg voor stoma over -> vpk neemt begeleidende rol
  • zv oefent in bijzijn van vpk om meer zelfvertrouwen te krijgen bij het uitvoeren van de handelingen
76
Q

Wat is fase 3 in het verkrijgen van zelfzorg bij een stoma?

A
  • zv voert stomazorg uit zonder instructies van de vpk
  • vpk biedt enkel psychische ondersteuning
77
Q

Wat is fase 4 in het verkrijgen van zelfzorg bij een stoma?

A

zv verzorgt stoma volledig zelfstandig
-> kan nog steeds beroep doen op
vpk wanneer hij dat wenst

78
Q

Hoe is de omgeving belangrijk bij de psychische ondersteuning van de zorgvrager?

A
  • partner en/of kinderen van zv te betrekken in het zelfzorgproces -> ondersteuning bieden aan zv op moeilijke momenten
  • kostbare informatie meekrijgen met betrekking tot de specifieke aanpak in het proces naar zelfzorg
  • Soms -> familieleden afkeer of schrik van de stoma -> gesensibiliseerd
79
Q

Wat is irrigeren?

A

het doelmatig ledigen van een gedeelte van de darm via de stoma

80
Q

Wat is de irrigatiemethode?

A
  • Handwarm water (om darmkrampen te voorkomen) m.b.v. conus in stoma gebracht -> darm geactiveerd tot ledigen
  • ontlasting verlaat samen met ingebrachte water lichaam via de stoma
81
Q

Wat is een belangrijk aandachtspunt bij de irrigatiemethode?

A
  • steeds op hetzelfde uur te spoelen
  • hoogteverschil tussen de stoma en de spoelzak is hierbij belangrijk: wanneer de spoelzak te hoog hangt loopt het water te snel in
82
Q

Hoe ziet het er uit wanneer de patiënt irrigatie uit voert?

A
  • In plaats van een stomazakje heeft zv tijdens spoelen sleeve op zijn buik = lange zak die zowel aan de boven- als aan de onderkant open is -> huidplaat aan vast of hij kan vastgeklikt worden op een buikgordel.
  • onderkant zak hangt in toilet -> water en ontlasting kan weglopen
  • opening bovenaan -> slang met conus in de stoma ingebracht
83
Q

Wat zijn de voordelen van de irrigatiemethode?

A
  • 24 tot 48 uur geen ontlasting, soms zelfs langer;
  • minder kans op lekkages;
  • minder kans op obstructie;
  • minder gebruik van opvangzakjes, waardoor de kans op huidirritatie daalt;
  • minder geluid- en geurhinder;
  • meer vrijheid om te sporten, te reizen, te winkelen, saunabezoek …;
  • niet of nauwelijks zichtbaar onder kledij door gebruik van caps of pleisters om de stoma af te dekken
84
Q

Wat zijn de nadelen van de irrigatiemethode?

A
  • tijdrovend om de 1 à 2 dagen;
  • gewenningstermijn van 1 tot 3 weken;
  • opgeblazen gevoel door achtergebleven vocht;
  • ruime sanitaire voorzieningen zijn noodzakelijk;
  • gevaar voor perforatie;
  • krampen
85
Q

Voor wie is irrigatie geschikt?

A
  • mensen met stoma t.h.v. de dikke darm -> voornamelijk laatste deel van het colon
  • indicatie voor plaatsen van stoma -> bepalend
86
Q

Wat kan men gebruiken in plaats van een stomazakje wanneer men de irrigatiemethode gebruikt?

A

een minicap (klein colostomazakje) of een plug. Een stomaplug sluit de stoma tijdelijk af. Door irrigatie defeceert de zorgvrager op zelfgekozen tijdstippen

87
Q

Wat is het aandachtspunt van een stoma en voeding bij een colostoma?

A
  • volgen van een dieet niet noodzakelijk
  • volwaardig voedingspatroon te volgen
  • voldoende vocht opnemen
88
Q

Wat is het aandachtspunt van een stoma en voeding bij een ileostoma?

A
  • zv verliest veel meer vocht, natrium en kalium
  • zoutrijke producten te eten, extra zout aan maaltijden toe te voegen of onder de vorm van zouttabletten of -capsules
  • kaliumrijke voedingsproducten
  • extra drinken (minstens 2 tot 3 liter/dag)
89
Q

Wat zijn mogelijke klachten bij een natriumtekort?

A

vermoeidheid, prikkelbaarheid, duizeligheid, slaapproblemen, snel gewichtsverlies en spierkrampen

90
Q

Waarbij spelen natrium en kalium een rol?

A

moeten in evenwicht zijn voor de elekrolytenhuishouding, doorgeven van prikkels in het zenuwstelsel en belangrijke bijdrage in het regelen van de bloeddruk

91
Q

Wat is het aandachtspunt van een stoma en voeding bij een urostoma?

A
  • geen aangepast dieet
  • minstens 2 liter water per dag drinken -> goede pH-waarde van urine
92
Q

Hoe kan een stoma het seksueel functioneren beïnvloeden?

A
  • stoma-operatie -> risico op zenuwschade -> seksuele problemen veroorzaakt
  • ernst en aard van gevolgen op seksuele organen is afhankelijk van plaats en omvang van chirurgische ingreep
  • psychische aspect invloed op het seksueel functioneren
93
Q

Wat zijn de seksuele gevolgen van een stoma operatie bij een man?

A
  • erectieproblemen: complicaties t.h.v. bloedvaten of zenuwen -> tijdelijk of blijvend
  • uitgebreidheid van ingreep en leeftijd zv spelen grote rol
  • Problemen of moeilijkheden met orgasme of ejaculatie kunnen gevolg zijn van beschadiging van zenuwbanen -> problemen met orgasme uitzonderlijk <-> retrograde ejaculatie wel mogelijk
94
Q

Wat is retrograde ejaculatie?

A
  • sperma komt niet naar buiten, maar komt in de blaas terecht, doordat de binnenste sfincter door beschadiging niet meer voldoende afsluit
95
Q

Wat zijn de seksuele gevolgen van een stoma operatie bij een vrouw?

A
  • operatie -> zenuwschade -> vagina niet of onvoldoende vochtig tijdens seks -> pijn bij seks
  • steun van de endeldarm aan de achterkant van de vagina weggevallen -> vorm, grootte en elasticiteit van de vagina veranderen -> pijn
  • littekenvorming -> elasticiteit van de vaginawand verminderen -> pijn bij seks
  • beschadiging van de zenuwbanen -> uitstel of bemoeilijking van orgasme
  • bij ileostoma: werking anticonceptiepil onvoldoende
  • 1e 2jaar na aanleg stoma zwangerschap afgeraden