HFST 2: MERKENBELEID Flashcards

1
Q

merk

A

onderscheid producten van elkaar/ verzameling van associaties en betekenissen

kan ook met personen gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

merknaam

A

het uitgesproken deel van het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

merkbeeld

A

visuele deel van het merk

bv: logo, verpakking,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

handelsmerk

A

juridische predicaat dat aangeeft dat de eigenaar exclusief gebruikersrecht heeft over het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

household names

A

merknamen die een deel worden van het spreektaal

bv: aspirine tegen hoofdpijn => aspirine is een merk van pijnstillers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fabrieksmerken

A-merken

A

merken die door de producent zelf ontwikkeld en gelanceerd zijn geweest op de mark

bv: Nutella, M&M, Nike, Gucci, Apple,….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

huismerken

A

merken ontwikkeld door groothandelaars en op de markt gezet

bv: boni, carrefour & aldi merken

geen link tussen fabrikant en merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

generieke merken

mogen alleen op de markt als het dezelfde effect hebben als het origineel product & prijs is 50% goedkoper

A

geven productcategorieën aan

zijn eigenlijk merkloze producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

value flanker

A

een nieuw product op de markt zetten dat een bedrijf nog niet in hun aanbod hebben

is goedkopere versie van fabrieksmerk, kan relatie met retailer beschadigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

referentiegroep

A

doelgroepen waaraan je je merk wilt associëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

interne marketing

A

training en communicatie om werknemers in een bedrijf de strategische prioriteiten te duiden en ervoor te zorgen dat de merkbelofte wordt uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gelicentieerde figuur

A

bestaande merkfiguren in collaboratie gaan met een ander merk om als onderstaande figuur te werken

bv: plophespjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

parasocial interactie theorie

A

een éénzijdige vriendschappelijke relatie met een merkfiguur van de consument’s kant

bestaan van merkfig. is om loyaliteit van klanten te krijgen => drm 1zij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

merkactivisme

A

als merk publieklijk een standpunt innemen over een sociaal probleem

is een hit or miss gevalletje

als mensen het standpunt steunen -> gegarandeerd succes
standpunt kan ook een reden zijn waarom mensen niets meer aankopen bij een merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

merkverhalen

A

het verhaal achter je bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

golden circle storytelling

A

Focussen op wrm (hogere doel), hoe (bereiken v. hogere doel) & wat (G&D te koop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

consumentenverhalen

A

verhalen waar consument hun verhaal over hun ervaring van het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

antropomorfisme

A

menselijke karakters geven aan objecten,dieren, etc,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

lijnextensie

A

dezelfde merknaam gebruiken voor alle nieuwe producten binnen dezelfde productcategorie

NIvea, Dove, Kellogs

merknaam wordt gewoon voor alles gezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

kannibalisatie

A

nieuwe producten nemen de aandelen van de oude producten over/af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

merkextensie / brand stretching

A

een hoofdmerk dat nieuwe producten lanceert uit andere productcategorie

bv als Nike opeens keukengerei produceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

coporate branding

is een variant van uitbreidingsstrategie

A

naam van hoofdmerk gebruiken voor alle producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

knowhow merk

A

een merk dat voor iets staat en globaal geweten is

bv: iedereen weet dat Bic wegwerp pennen zijn

kan specialiteit overbrengen naar andere merken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

formule merk

A

een merk waar de extensie samenhangt met de formule waaruit het product bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

interessemerk

A

extensies afkomstig van interessegebied dat een merk claimt

bv: national geographic channel

26
Q

filosofiemerk

A

extensies die voortvloeien uit de filosofie van het merk

27
Q

multimerkenstrategie/ multibranding

A

verschillende merknamen voor producten in dezelfde categorieën

bv: mondelez en de verschillende chocolade merken (milka, cote de d’or..

28
Q

spill-over

A

populaire extensies waarvan hun positieve imago naar de hoofmerk wordt overgebracht

29
Q

nieuwemerkenstrategie

A

een nieuwe merk maken als er geen bestaande merk bestaat voor nieuwe productcategorieën

focus ligt op differentiatie

30
Q

tweemerknamenstrategie/dual branding

A

merkvormingstrategie waar 2 merknamen worden gebruikt

31
Q

merkondersteuning/endorsement branding

A

2 merknamen die onder dezelfde bedrijf zitten waarbij 1 als kwaliteitsmerk & 1 ondersteunendmerk fungeert

bv: Kellogs die op de verpakking van Coco pops

32
Q

ingredient branding

A

merk waar basisingrediënt vermeld wordt naast de productnaam

bv: Supermalt (malt = mout => product is dus alcoholvrij bier van mout)

moet voor een synergetisch effect zorgen

33
Q

co-branding

A

2 of meerdere merken gelijktijdig op 1 product worden

bv: bij Braun & Oral B die samen een elektrisch tandenborstel lanceren

34
Q

merkenportefeuille

A

het bijhouden van alle merken en merklijnen die een bedrijf in bezit heeft

35
Q

brand appeal

A

aantrekkingskracht van het merk

hoe de komende 10j de behoeften van doelgroep te bevredigd

36
Q

vlaggenschipmerk

A

merken die de meeste winst voor het bedrijf haalt adhv de premium prijsstrategie

premium prijsstrat. = hogere prijzen stellen dan concurrenten bv: apple

hebben hoog niveau van pyschosociale betekenis

37
Q

flankeermerk

A

idem vlaggenschipmerk op prijsvlak maar is gericht op kleinere marktsegmenten/ niche

38
Q

vechtmerk

A

merken die tegen lage prijzen verkocht worden en een lager kwaliteitsbeleving hebben

prijs ligt tussen die van flankeer & vlaggenschipmerken

39
Q

prestigemerk

A

luxemerk met focus op niches die opzoek zijn naar status & selecte pyschosociale betekenissen

40
Q

balance theory

A

bij co-branding zien de consumenten graag een mooi balans tussen de kenmerken van de 2 merken

41
Q

sensorische fit

A

wanneer de esthetische (verpakking, layout) fusion van 2 merken bij een co-branding klopt

42
Q

merkwaarde/brand equity

A

waarde die aan een merk is toegekend

43
Q

financiële analyse

methode berekening van financiële merkwaarde

A

algemene inkomsten vaststellen

44
Q

merkanalyse

methode berekening van financiële merkwaarde

A

kijken hoe sterk de merk is in pov van consumenten (= brand strength score)

45
Q

marktanalyse

methode berekening van financiële merkwaarde

A

hoeveelheid van algemene inkomsten dat toegeschreven is aan merk bepalen (=branding index)

46
Q

juridische analyse

methode berekening van financiële merkwaarde

A

kijken hoe goed het merk beschermd is

47
Q

consumer brand equity

A

de merkwaarde uit Pov van consumenten

48
Q

diepgaande merkbekendheid

A

merk is top-of-mind

49
Q

brede merkbekendheid

A

bij verschillende zaken/situaties aan het merk denken

50
Q

merkbekendheid

A

kennis hebben over eigenschappen, kenmerken van een merk & weten waarvoor het staat

51
Q

prestatie

A

mate waarin product de nuts-, esthetische- & economische behoeften van een klant bevredigd

52
Q

waargenomen kwaliteit

A

subjectieve oordeel van consument over kwaliteit van het product

53
Q

merkbeeld(en)

A

de indruk dat een consument heeft over een merk en de bijhorende associaties

54
Q

merkpersoonlijkheid

A

verzameling van menselijke persoonseigenschappen die belangrijk & van toepassing zijn voor merken

55
Q

brand personality scale

schaal om merkpersoonlijkheid mee te meten

A

oprechtheid-opwinding-competentie-stoerheid-gedistingeerd

56
Q

cool brands

A

merken waar ze de autonomie geven om als klant je eigen waarden na te streven (aka afwijken van norm)

57
Q

merkgevoelens

A

consument die emotioneel reageerd op een merk

58
Q

merkloyaliteit

A

de mentale betrokkenheid van een consument bij een merk

zorgt dat ze heb blijven aanschaffen en het promoten aan anderen

59
Q

merkgemeenschappen

A

specialised niet-geografische gebonden gemeenschap van consumenten die dezelfde merk steunen/gebruiken,…

60
Q

direct mail

A

junkmail

kan imago schaden