HF 3: consumentengedrag en de afleiding van de vraag Flashcards
wat wordt er juist onderzocht in hoofdstuk 3/ consumentengedrag?
er wordt gekeken op welke manier de consument zijn veelvuldige behoeften kan invullen met de schaarse middelen
individuele marktvraagcurve
marktvraagcurve: som van allee individuele vraagcurven
Op welke manier kan de consumptiebeslissing bekeken worden op micro en macro vlak?
MICRO; de consumenten worden beïnvloedt in hun keuzen door
- inkomen
- prijs
- voorkeur
- overheid: (subsidie, belasting)
MACRO: niet enkel de individuele consument maar een land/ bevolking wordt bekeken op welke manier ze beslissingen maken omtrent sparen en consumeren
hoe beschrijven de klassieke economen het begrip ‘nut’? hoe beschrijf je hiervan de waarde-paradox?
nut is de voldoening die een consument haalt uit het consumeren van een bepaalde hoeveelheid van een willekeurig goed.
waarde-paradox: kan niet gegeven worden om goed met een grote marktwaarde een laag nut kan hebben zoals een diamen. en een goed met een lage marktwaarde kan een groot nut hebben zoals een water en lucht
hoe beschrijf je het marginaal nut? En wat weet je van de waarde-paradox?
Toename van het nut bij het consumeren van een extra eenheid van een goed.
waarde-pradox kan nu wel bekeken worden doordat je de extra eenheid bekijkt.
Leg uit de wet van gossem en de tweede wet ban gossem
eerste wet van gossem: naarmate de consumptie stijgt zal het marginaal nut dalen.
vb. de eerste druivensuiker geeft meer nut dan de 4 de druivensuiker
tweede wet van gossem: het optimale nut wordt bereikt indien de laatste euro die je uitgeeft aan goed 1 het zelfde marginaal nut oplevert als de laatste euro die je uitgeeft aan goed 2. (ofwel waar het grootst mogelijk totaal nut van de combinatie bereikt wordt)
Op welke manier beschrijf Alfred Marschall de consumentenbeslissingen
hangt af van de preferenties van de consument en de budgetrestricties
wat wordt verstaan onder de optimale allocatie
de optimale allocatie is de goederenbundel waar het nut het grootst is.
- doordat het marginaal nut van beide goederen gelijk i-
- doordat het totaal nut van de combinatie het grootst is
op welke manier zijn de marginale kosten en de marginale baten met elkaar verbonden?
marginale kosten van een extra pizza
de marginale kosten van meer consumptie van goed 1, zijn de marginale opportuniteitskosten, namelijk de waarde die men moet opgeven van het beste alternatief om een extra eenheid van het goed te consumeren
marginale baten van het opgeven van een biertje ten voordele van een extra pizza
op welke manier kan de moderne consumentenleer meten?
niet meer kardinaal meetbaar maar ordinaal meetbaar: er wordt dus verondersteld dat de consument enkel de goederenbundel kan rangschikken van de voldoening die ze eruit halen.
wat zijn de eigenschappen van een indifferentiecurve?
- volledigheid: goederenbundels kunnen vergelijken en geordend worden
- transitieve preferenties: indien A boven B verkiest, en B boven C dan ge je ook A boven C verkiezen
- niet-verzadeging: de consument streeft telkens naar zo’n groot aantal, liever meer dan minder waardoor marginaal nut nooit negatief kan zijn
- convexiteit: de goederenbundels gaan in convex/ dal verloop
Op welke manier kan de indifferenitecurve opdelen?
in 4 delen
I: consumeren meer van goed 1 en goed 2
II: meer van goed 2 en minder van goed 1
III: minder van goed en minder van goed 2
IV: meer van goed 1 en minder van goed 2 consumeren
Op welke manier is de indifferentiecurve opgebouwd?
DALEND: want voor een extra eenheid van goed 1, ben je bereid om iets van goed 2 op te geven
CONVEX: de betalingsbereidheid van een extra eenheid daalt naarmate er er meer van consumeert
HOGER NUT: het nut is hoger hoe verder het van de oorsprong ligt
NIET SNIJDEN; indifferentiecurven kunnen elkaar niet snijden (grafisch bekijken)
wat is een indifferentiecurve en kan je deze expliciet maken? geef een voorbeeld
een indiferrentiecurve geeft alle goederenbundels weer die hetzelfde nut opleveren
je kan deze expliciet maken doordat enkele combinatie hetzelfde nut oplevert dus vb
impliciet = 2x * X = 8
expliciet = 2x * X -8 = 0
naar X= 8/2x => 4/x
naar x= 8/X
wat is de substitutieverhouding
substitutieverhouding/ subjectieve ruiverhouding: hoeveel ben je bereid om van goed 2 op te geven voor een extra eenheid van goed 1?
de betalingsbereidheid voor een extre eenheid van een goed 1 uitgedrukt in de eenheid van goed 2 die je opgeeft.
SV= - X2 / X1
wat is de marginale substitutieverhouding?
de betalingsbereidheid van goed 1 voor 1 extra eenheid uitgedrukt in euro