Het waarom van taalverandering Flashcards
lexicale verandering
Het gebruik van nieuwe woorden, het hanteren van oude woorden op een nieuwe wijze.
polyseem
Diverse betekenissen die met elkaar samen hangen.
fonetische verandering
Verandering van klank of uitspraak.
morfologische verandering
Wijziging in de woordvorm of het woordvormingsprocedee.
syntactische verandering
Verandering in zinsbouw, grammaticale wijziging.
eerste-taalverwerving
Aanleren van je eerste taal (moedertaal).
tweede-taalverwerving
Een nieuwe taal aanleren (na je moedertaal).
substraatwerking
het doorwerken van de eerst aangeleerde taal in een later aangeleerde.
betekenisverdichting
Ruime betekenis van het woord wordt kleiner. (bv. dief vroeger vs. nu)
betekenisverruiming
Ruime betekenis van het woord wordt groter. (bv. top = bovenste, nu ook hoge pol. functie)
metafoor
een stijlfiguur die berust op enige vorm van gelijkenis tussen twee
voorwerpen, personen of gebeurtenissen. Overdrachtelijke figuurlijke uitdrukking die
berust op een vergelijking. ( het schip van de woestijn=kameel; de avond valt,…)
metonymie
een vorm van beeldspraak waarbij een woord of uitdrukking wordt
vervangen door een woord of uitdrukking waarmee er een ander verband bestaat dan
een gelijkenis.
melioratief
Een positieve gevoelswaarde van een woord.
pejoratief
een negatieve gevoelswaarde van een woord.
eufemisme
verbloeming waarbij de zaken minder sterk of kwetsend worden
uitgedrukt. (<–> dysfemisme)