Het Interbellum Flashcards
Communisme
Ideologie waarbij iedereen economisch gelijk moet zijn (de staat regelt dit)
Vrede van Versailles
Strenge straf voor Duitsland:
1. Herstelbetalingen
2. Geen leger
3. Grondgebied kwijt (zoals heel Polen)
Volkenbond
Voorloper van de VN maar dan zonder leger. Was geen succes omdat er al snel een 2de oorlog kwam.
Weimarrepubliek
Duitsland tijdens het interbellum. Heel onrustig door de economische problemen en het ondertekenen van het verdrag van Versailles.
Beurskrach
Na een periode in de jaren ‘20 van aardige economische tijden zakt in 1929 de beurs in. Dit heeft grote gevolgen voor Duitsland waar een crisis uitbreekt.
Communisme
Extreemlinkse totalitaire ideologie. (Extreme gelijkheid - iedereen moet het er mee eens zijn - de samenleving gaat hier volledig naar toe).
Totalitair
Alle macht bij 1 iemand
Veel controle en terreur
Censuur (verdraaien van de waarheid)
Indoctrinatie (ideologieën opdringen)
Propaganda (reclame maken voor een bepaald idee)
Planeconomie
Een economie gestuurd door de overheid met vijfjarenplannen)
Collectivisatie
Alles gemeenschappelijk maken - zoals de landbouw
Welke totalitaire ideologieën zijn er?
Fascisme (Italië)
Nationaalsocialisme (Duitsland)
Communisme (Rusland en China - Noord Korea en Cuba.
Fascisme
Extreem nationalistisch
Een sterke leider
Streven naar veroveringen
Sterk militaristisch
Nationaalsocialisme
Fascisme maar dan met de rassenleer: de gedachte dat het ene ras beter is dan het andere.
NSDAP
Partij van Hitler (nationaal socialistische arbeiderspartij)
Rijksdagbrand
Door deze brand (aangestoken door Communisten) kon Hitler zichzelf dictator maken van Duitsland.
Gelijkschakeling
Het volledig nationaal socialistisch maken van de maatschappij
Antisemitisme
Jodenhaat. In Nazi Duitsland omgezet in wetgeving zoals de rassenwetten. Zie ook de gewelddadige uitspattingen tijdens Kristallnacht (1938) voor Jodenhaat
Hitler aan de macht, periode 1: 1933-1936
Duitsland trekt zich terug uit de volkenbond
Duitsland voert de dienstplicht in
Duitsland voert herbewapening door
Duitsland bezet het Rijnland
Hitler aan de macht periode 2: 1936-1939
Heims ins Reich (alle Duitse gebieden weer bij Duitsland (Oostenrijk, Sudetenland)). In 1938 werd Tsjecho-Slowakije door Duitsland ingelijfd. Lebensraum (leefruimte) voor het Duitse volk in gebieden zoals Polen.
Aanleiding 2de Wereldoorlog
Duitse invasie van Polen
Gevolgen Crisis voor Nederland
- Zuinige politiek (lage lonen en lagere uitkeringen)
- Werkverschaffing voor werklozen en armen
- Groei extreemlinkse en extreemrechtse partijen (NSB van Mussert)
Jaartallen die belangrijk zijn
1919 Verdrag van Versailles
1924 Stalin aan de macht
1926 Duitsland lid van de Volkenbond
1929 Beurskrach
1933 Hitler Kanselier
1938 Anschluss + Sudetenland
1939 Polen aangevallen
Anschluss
Oostenrijk sluit zich in 1938 bij het Duitse Rijk aan
Sudentenland
Duits sprekend deel van Tsjecho-Slowakije
Lenin
Leider van de Communisten tijdens de Russische revolutie in 1917. Hij maakte van Rusland de Sovjet-Unie.
Stalin
Opvolger van Lenin. Hij maakte van de Sovjet-Unie een totalitaire Communistische planeconomie. Wij noemen dat ook wel Stalinisme.
Hendrik Colijn
Minister President van Nederland in de crisisjaren. Sterke man die koers hield in een onrustige tijd.
Mussolini
Fascistische leider van Italië en een goede vriend van Hitler.
Hitler (Adolf)
Leider van de NSDAP en nationaalsocialistisch leider van Duitsland.
Anton Mussert
Leider van de nationaal socialistische beweging te Nederland (NSB).