Herodotos: cultuur Flashcards

1
Q

Waar is Herodotos geboren?

A

in Halicarnassus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is Herodotos geboren en hoe weten we dit?

A

in 484:
- voor de Perzische invasie (Xerxes in 480)
- 40 jaar voor stichting van Thurii in 444

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer stierf Herodotos en hoe weten we dit?

A

in 425:
- hij vermeldt de Peloponnesische oorlog (431-404)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar stierf Herodotos?

A

in Thurii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Halicarnassus?

A

een Griekse kolonie in Klein-Azië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door wie werd Halicarnassus aanvankelijk geregeerd?

A

alleenheersers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sinds wanneer werd Halicarnassus niet meer geregeerd door alleenheersers?

A

voor 454

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Met wie was Herodotos bevriend?

A

Pericles en Sophokles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar heeft Herodotos onder andere gereisd?

A

Egypte, de Zwarte-Zeekust en Athene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was de belangrijkste bron voor gegevens over het leven van Herodotos?

A

de Suda (middeleeuwse encyclopedie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zijn de Historiën een belangrijk werk?

A
  • oudste Griekse geschiedwerk
  • oudste grote werk in Grieks proza
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarvan komt de titel Historiën?

A

het Griekse woord ‘historia’ komt voor in de proloog (prooimion)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zijn de Historiën ingedeeld?

A

9 boeken
9 muzen -> titels van elk boek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het onderwerp van de Historiën?

A

daden van Grieken en niet-Grieken, vooral conflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe noemt het als Herodotos aanvullende informatie geeft over bv. cultuur en geschiedenis?

A

digressies (uitweidingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee onderzoeksvragen stelt Herodotos?

A

Wat is er gebeurd?
Waarom is dit gebeurd? (motieven)

17
Q

Op welke twee niveaus onderzoekt Herodotos de motieven van gebeurtenissen?

A
  • menselijk niveau
  • goddelijk niveau
18
Q

Wat onderzoekt Herodotos op menselijk niveau?

A

drijfveren en ideeën die tot de daden leidden

19
Q

Wat onderzoekt Herodotos op goddelijk niveau?

A

goden hebben altijd geluk, mens heeft soms geluk

20
Q

Wat gebeurt er als de mens te veel voorspoed heeft volgens Herodotos?

A
  • afgunst bij de goden (φθονος)
  • zelfgenoegzaamheid bij de mens (κόρος)
  • overmoed bij de mens (ὕβρις)
    -> goden -> νέμεσις (vergelding) -> ἰσότης (evenwicht)
21
Q

Hoe heeft een mens toch keuzevrijheid volgens Herodotos?

A

hij kan naar orakels of dromen luisteren
(! vaak dubbelzinnig of overmoed !)

22
Q

Wat zijn de mondelinge bronnen van Herodotos?

A

memoriseerders
= mensen getraind in memorisatietechnieken, in dienst van vorstenhoven / adellijke families

23
Q

Waarom komen er in de mondelinge geschiedenis vaak aanpassingen voor?

A

Het herinnerde berust op een consensus over het gebeurde en niet op wat wij onder waarheid verstaan.
(de geschiedenis is onze overeenkomst over het verleden, niet noodzakelijk wat er echt is gebeurd)

24
Q

Sinds wanneer begon men in Griekenland archieven aan te leggen?

A

~ 450 v. C.

25
Q

Wie zijn logografen?

A

memoriseerders die ENKEL wat ze horen, op schrift stellen

26
Q

Welke soorten werken maakten logografen?

A
  • genealogieën (families en afstamming)
  • etnografieën (cultuur)
  • geografische beschrijvingen
27
Q

Wie was Hekatoios van Milete?

A

kritische schrijver -> geen logograaf

28
Q

Aan wie stelt Herodotos vragen?

A

zichzelf + mensen met verstand van onderwerp

29
Q

Waar baseert Herodotos zijn onderzoek op?

A
  • ὄψις = eigen waarneming
  • ἀκοή = mondelinge overlevering
  • γνώμη = eigen denkvermogen
30
Q

Wat is de tekstsoort van de Historiën?

A

narratief
Hij geeft verschillende visies weer van personages door te schrijven wat ze zeggen.