HEPATALOGIE Flashcards

1
Q
  1. Noem 3 symptomen van acute pancreatitis
A

a. Pijn in de bovenbuik
b. De pijn straalt uit naar de rug!!!
c. Vooroverzitten is typerend!!!
d. De pijn is meestal continu maar soms fluctuerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Noem 2 oorzaken voor acute pancreatitis
A

a. Alcohol

b. Galstenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat is de belangrijkste complicatie van acute pancreatitis?
A

Shock met mogelijk dodelijke afloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Noem 2 oorzaken voor chronische pancreatitis
A

a. Alcohol
b. Tumor van de pancreaskop
c. Reflux van gal of duodenuminhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Wat gebeurt er met de pancreas bij chronische pancreatitis?
A

De pancreas verbindweefselt. In feite verandert de pancreas dus langzaam in littekenweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Noem 3 kenmerkende symptomen van chronische pancreatitis
A

a. Pijn in de bovenbuik (vaak in aanvallen)
b. De pijn is minder bij vooroverzitten. Dit in tegenstelling tot pijn bij maag – of galblaasklachten)
c. Bij progressie nemen de aanvallen toe tot dat er 24 uur per dag pijn is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Waarop moet je bedacht zijn bij iemand met chronische pancreatitis?
A

Alcoholisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Welke dodelijke ziekte kan er zijn bij iemand met geelzucht zonder galsteenkoliek of andere klachten (dus zonder hepatitis)?
A

Pancreascarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Noem 2 kenmerkende symptomen van hepatitis A
A

a. Geelzucht
b. Pijn rechter bovenbuik
c. Ontkleurde ontlasting/donkere urine
d. Griepachtige klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. How verspreidt hepatitis A zich?
A

Hepatitis A verspreidt zich in gezinnen, crèches en scholen, mar kan ook als geslachtsziekte verspreiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Hoe is de prognose van hepatitis A?
A

Goed: meestal volledig herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Noem 2 kenmerkende symptomen van hepatitis B
A

a. Geelzucht

b. Ernstig ziek zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Noem 2 besmettingswijzen van hepatitis B
A

a. Bloed-bloed contact

b. Seksueel contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Noem 4 symptomen van galsteenziekte
A

a. De meeste galstenen geven geen symptomen
b. Galsteenkoliek
c. Icterus (geelzucht)
d. Jeuk
e. Stopverkleuring ontlasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Noem 2 kenmerken van een klassieke galsteenkoliek
A

a. Pijn in vlagen van ondragelijke pijn tot bijna geen pijn

b. De pij zit vaak onder de rechter ribbenboog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Noem 2 complicaties van galsteenziekte
A

a. Acute pancreatitis

b. Cholecystitis

17
Q
  1. Noem 5 kenmerken van personen waarbij vaker galstenen optreden
A

a. Vrouwen die zwanger geweest zijn
b. Blond haar
c. Komt vaker voor met het klimmen der jaren
d. Vetzucht, te vet eten
e. Erfelijke factoren

18
Q
  1. Welke aandoening kan er zijn als bij galsteenbeeld korts optreedt?
A

Acuut cholecystitis

19
Q
  1. Op welke hormonale afwijking berust diabetes mellitus?
A

DM berust meestal op een absoluut of een relatief tekort aan insuline in het bloed

20
Q
  1. Wat is de werking van insuline op de lichaamscellen?
A

Insuline is het hormoon dat aan de cellen een signaal geeft om suiker op te nemen. Als er te weinig insuline is kunnen de cellen geen suiker opnemen uit het bloed. Er is dan te veel suiker in het bloed terwijl de cellen “verhongeren”

21
Q
  1. Is het bloedsuikergehalte bij insulinetekort (onbehandelde DM) verhoogt of juist te laag?
A

Verhoogt

22
Q
  1. Hoe is de suikeropname van de lichaamscellen bij DM?
A

Als er te weinig insuline is kunnen de cellen geen suiker opnemen uit het bloed. Er is dan te veel suiker in het bloed terwijl de cellen “verhongeren”

23
Q
  1. Waarom is polyurie (het urineren van grote hoeveelheden) een symptoom van een onbehandelde DM; wat is de pathofysiologische verklaring daarvoor?
A

De diabetespatiënt die te weinig insuline krijgt, plast zeer veel doordat hij veel suiker in zijn bloed heeft; de nieren kunne al die suiker niet vasthouden en de suiker wordt uitgeplaatst. Door de osmotische werking van de suiker gaat er veel vocht mee.

24
Q
  1. Noem 4 symptomen die optreden bij een te hoog bloedsuiker
A

a. Polydipsie & Polyurie
b. Vermageren ondanks veel eten
c. Jeuk
d. Visusstoornissen

25
Q
  1. Noem 4 organen of structuren die het meeste lijden onder DM
A

a. Ogen: netvliesbeschadiging en staar
b. Nieren: op den duur kan er nierinsufficiëntie optreden
c. Bloedvaten: arteriosclerose
d. Zenuwen: neuropathie

26
Q
  1. Noem 7 mogelijke symptomen bij een lange bestaande diabetes die veroorzaakt worden door de lange duur van de DM
A

a. Slechtziendheid en blindheid door aantasting van het netvlies
b. Slechtziendheid door staar. Staar is een troebeling van de lens van het oog
c. Tastverlies en tintelingen. Door verval van de tast-zenuwen valt vooral het gevoel in de voeten weg
d. Hartinfarct. Door de aderverkalking
e. Blaasontsteking
f. Open benen en gangreen
g. Hypoglycaemie
h. Diarree
i. Erectiestoornissen
j. Nierinsufficiëntie

27
Q
  1. Noem 6 verschijncellen die passen bij hypoglycaemie
A

a. Honger
b. Trillen en gapen
c. Een soort “dronkenschap”
d. Coma
e. Hersenbeschadiging
f. Dood
g. Geïrriteerde, agressief afwijkend gedrag

28
Q
  1. Hoe ernstig is een hypoglycaemie?
A

Kan tot coma leiden

29
Q
  1. Waarom krijgt de ene DM-patiënt insuline-injecties en de ander niet?
A

Als Type II diabetes - geen insuline nodig

30
Q
  1. Benoem de vormen van diabetes mellitus bij behorende kenmerken
A

Type I: Moet insuline gebruiken.
Type II: Moet een dieet houden dat weinig suiker bevat, omdat er immers niet genoeg insuline is om veel suiker te verwerken