Heb je zin? 2.9 Flashcards
1
Q
Leugentje
A
Lie
2
Q
Maar ze heeft vooral met Marieke te doen.
A
But mainly she feels sorry for Marieke.
3
Q
geÔrriteerd
A
Irritated
4
Q
Afzeggen
A
Cancel
5
Q
ergert zich
A
Is annoyed
6
Q
overtuigen
A
persuade
7
Q
trouwens
A
By the way