HC.8 med geschiedenis Flashcards

1
Q

Welke 3 soorten geneeskunde zag Jewson en welke 2 zijn daar later nog aan toegevoegd?

A
  1. Bedside medicine
  2. Hospital medicine
  3. Laboratory medicine
  4. Surveillance medicine
  5. Informational (e-scaped) medicine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf de bedside medicine. Wanneer speelde deze soort geneeskunde zich voornamelijk af?

A
  • Tot ca. 1800
  • Private setting
  • autonomie/macht bij patiënt
  • boekenkennis ‘ervaring der eeuwen’
  • ‘holisme’ dynamische interactie uniek individu - omgeving, (dis)balans
  • zieke mens = persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zat de diagnostiek in elkaar bij de bedside medicine?

A
  • verhaal/biografie patiënt centraal

- geen/nauwelijks rol voor technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf de hospital medicine. Wanneer speelde deze soort geneeskunde zich voornamelijk af?

A
  • ca. 1800-1850
  • publieke setting
  • Parijs klinische school: hospitalen
  • Van holisme naar lokalisatieprincipe: ziekte door ‘laesie’ in orgaan (statistisch + lokaal!)
  • zieke mens = geval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zat de diagnostiek in elkaar bij de hospital medicine?

A
  • Nieuwe ideologie van lichamelijk onderzoek; subjectieve verhaal patiënt –> ‘objectieve’, eigen zintuigelijke waarneming arts
  • Technologie gaat rol spelen; ziekte opgespoord met instrumenten op/in lichaam geplaatst (+verbonden aan zintuig arts (stethoscoop))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf de laboratory medicine. Wanneer speelde deze soort geneeskunde zich voornamelijk af?

A
  • ca. 1850-1900
  • opkomst laboratoriumwetenschap, experimentele fysiologie, natuurwetenschappelijke aanpak
  • microdeterminisme en specificteitsdenken
  • zieke mens = ‘cellencomplex’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zat de diagnostiek in elkaar bij de Laboratory medicine?

A
  • ideaal van wetenschappelijke werkwijze uit lab óók in kliniek/diagnostiek geïntroduceerd
  • Grote rol technologie: ook precisie-instrumenten uit laboratorium –> kliniek/diagnostiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 vormen van weergave door precisie-instrumenten onderscheiden we? Noem ook voorbeelden

A
  1. Grafische weergave
    - sphygmograaf,
    - elektrocardiograaf
  2. Numerieke weergave
    - chemische bloed- en urinetesten,
    - thermometer
  3. Visuele weergave
    - Röntgenstralen
    - echografie
    - CT
    - MRI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer ontstond de meten=weten-cultuur?

A

ca. 1900

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke 3 niveau’s transformeerde de geneeskunde door het nieuwe patroon/technologieën?

A
  • medische praktijk (micro)
  • medische professie (Meso)
  • gezondheidszorg (macro)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de kern van het ‘nieuwe patroon’ in de geneeskunde?

A

Specifieke technologieën hebben de plaats ingenomen van de zintuigen.

  • toenemende objectivering van de patiënt
  • verandering in opvatting ziekte/gezondheid
  • verandering verhouding arts en patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van de transformatie in de klinische praktijk?

A

Voordelen;

  • sterk vergroot inzicht in ziekteprocessen
  • enorm verbeterde betrouwbaarheid en accuratesse van diagnostiek

Nadelen;

  • oude vaardigheden afgenomen
  • vertrouwen van zowel patiënten als artsen in anamnese, lichamelijk onderzoek en klinisch oordeel afgenomen
  • afhankelijkheid van techniek en ondersteunende diensten
  • overdiagnostiek
  • hoge kosten en schade en last voor patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom/Hoe ontstond de transformatie van de medische professie? (specialisering)

A
  • Theoretisch fundament: anatomische lokalisering/speficiteitsbeginsel
  • Praktische mogelijkheid: beschikbaarheid nieuwe technologieën
  • (Institutionele) context: het moderne ziekenhuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de transformatie van de gezondheidszorg in?

A
  • Ontstaan van het moderne ziekenhuis
  • Ontstaan van ‘technologische systemen’
  • Schaalvergroting, vanaf 1900
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf de surveillance medicine. Wanneer speelde deze soort geneeskunde zich voornamelijk af?

A
  • 20e eeuw
  • van bestrijding ziekten naar gezondheid bevorderen
  • naast individu, óók collectief: volksgezondheid
  • opbouw infrastructuur preventieve zorg
  • (toekomstige) zieke mens = risicoprofiel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zat de diagnostiek in elkaar bij de surveillance medicine?

A
  • 3e persoons-perspectief ipv ‘symptomen’ (1e persoons-pt) en ‘tekenen’ (2e persoons-pt)
  • numerieke definities: statistische afwijkingen/abnormaliteiten
  • risicofactoren + vroege opsporing: asymptotische Proto-ziekten
  • ‘screening’ normale populatie
17
Q

Wat zijn de 3 aspecten van ‘surveillance’?

A
  1. Medicalisering: expansie medische domein
  2. Disciplinering:
    - sociale controle
    - morele aspect (opvoeding arbeidersklasse)
    - staat-burgers (paternalisme-autonomie, rechten en plichten)
  3. niet alleen top-down!!
    - grote receptiviteit bij / behoefte vanuit bevolking
18
Q

Beschrijf de informational/e-scaped medicine. Wanneer speelt dit soort geneeskunde zich voornamelijk af?

A
  • 21e eeuw
  • transformatie geneeskunde o.i.v. ICT
  • toegang tot medische kennis/info
  • ‘quantified self’ (deconcentratie)
  • (zieke) mens = ‘expert’/obsessieve ‘health seaker’
19
Q

Hoe zit de diagnostiek in elkaar bij de informational/e-scaped medicine?

A
  • Ideaal P4-medicine: predictie, preventieve, personalized, participatory
  • Enorme ontwikkeling biomarkers/genetische markers
  • imaging en computeralgoritmes
20
Q

Hoe gaat de historische ontwikkeling in diagnostiek volgens Reisser?

A
  1. tot 1850: diagnostiek in interactie tussen arts en patiënt
  2. 1850 tot heden: diagnostiek zonder de patiënt
  3. toekomst: diagnostiek zonder patiënt én zonder arts?