HC.6 Complicaties type 1 en 2 diabetes Flashcards

1
Q

Welke ziektebeelden zou diabetes kunnen veroorzaken?

A
  • Blindheid
  • Amputatie
  • Zenuwschade
  • Hartinfarct
  • Beroerte
  • Nierziekte

Ook meer kans op kanker (lever, pancreas, nier, endometrium)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Levensverwachting type 2?

A

Voor zowel mannen als vrouwen minder, kan 8 jaar minder zijn. Hoe jonger je de ziekte krijgt hoe meer risico op kanker en vroegtijdig overlijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor ontstaan de complicaties?

A

Waarschijnlijk door hoge bloedsuikerspiegel.

Hoog glucose leidt tot oxidatieve stress waardoor pathways worden aangezet die nog meer oxidatieve stress en vasculaire inflammatie gaan geven wat leidt tot complicaties.

Speelt vooral een rol bij organen die niet insulineafhankelijk zijn voor glucosetransport, retina, neuronen, nieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom vasculair eerder problemen dan in organen?

A

De endotheelcellen in de wand van vaten zijn insuline onafhankelijk ze blijven dus bij hoog glucose glucose opnemen. Ze downregulieren niet, dit kunnen de receptoren in spiercellen wel.

Sneller intracellulaire hyperglycemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke complicaties ontwikkelen zich eerder bij type 1 diabetes?

A

Microvasculair:
- retinopathie
- nefropathie
- neuropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Retinopathie?

A

Proliferatieve retinopathie:
leidt tot blindheid, veel nieuwe vaten vorming (bij forse bloeding verbindweefseling oog)

Background retinopathy: microaneurysma, bloedingen, exudaten (wordt niet blind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zie je vaker retinopathie type 1 of 2 diabetes?

A

Type 1:
na 20-25 jaar heeft 100% background retinopathy
Na 30 jaar heeft 60% proliferatieve retinopathy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor ontstaat nefropathie?

A

Door:
- glomerulus beschadigd door vele hoeveelheden glucose (groter mesangium)
- Te weinig doorbloeding nier door hypertrofie afferente en afferente arteriole
- Door opstijgende bacteriële infecties naar de nieren door uwi’s door hoog glucose, geeft littekens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer begint de GFR te dalen bij type 1 diabetes?

A

Na 14-16 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom moet je een type 1 diabetes patient veel controleren op microalbuminurie?

A

Goede bloedsuikercontrole en antihypertensiva helpt achteruitgang voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel procent van de type 1 patiënten krijgt terminale nierinsufficientie als gevolg van diabetische nefropathie?

A

20-40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is meestal het verloop van complicaties bij diabetes?

A

Eerst retinopathie dan nefropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke andere oorzaken kent nefropathie bij type 2 diabetes?

A

Atherosclerose, beroerte, Mi andere nierziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe presenteren type2 diabeten zich vaak?

A

Ouder, obesitas, hoge bloeddruk, hoog lipiden, meer kans op hart en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diabetische neuropahtie; hoe beschadigt diabetes het perifeer zenuwstelsel?

A
  • De vasculaire hypothese beweert dat het is door afsluiting van de vasa nervorum
  • De metaboliet hypothese beweert dat verstoorde metabolisme de oorzaak is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe vaak treedt diabetische neuropathie op?

A

Bij type 2: verminderde werking van zenuwen bij diagnose, gaat langzaam achteruit
Bij type 1: snelle achteruiting na 2-3 jaar minder snel.

17
Q

Soorten neuropathie?

A
  • Symmetrische sensore polyneuropathie (distaal gelokaliseerd) = minder gevoel
  • Acute pijnlijke neuropathie
  • mononeuropathie en mononeuritis multiplex
  • diabetische amyotrophie
  • autonome neuropahtie:

Diabetische neuropathie is atrofie van spieren

18
Q

Waardoor amputatie bij diabetes?

A

Polyneuropathie, voelen voet niet dus ulcera gaat steeds verder en verder.

19
Q

Autonome neuropathie?

A
  • Het niet voelen van een myocardinfarct
  • Orthostase;
  • geen goede perifere vasculaire reflexen
  • Hypoglycemie unawareness en unresponsiveness
20
Q

Risicofactoren voor het ontstaan en progressie van complicaties?

A
  • Langdurig diabetes met slechte suikercontrole
  • roken
  • man zijn
  • genen
  • hyperglycemie
  • hypertensie
  • microalbuminurie
21
Q

Kan je complicaties voorkomen?

A

Door intensieve therapie zijn de microvasculaire complicaties van type 1 diabetes goed te beïnvloeden. Hypo’s nemen door deze behandeling wel toe (en gewichtstoename).
Deze intensieve therapie blijft na stoppen gunstig effect te hebben op de opkomst van de microvvasculaire complicaties.

22
Q

Wat is het legacy effect (metabolic memory)

A

Bij intensieve insuline therapie kan het gunstige effect blijven bestaan zelfs als er gestopt wordt met de therapie en de bloedglucosewaarden slechter worden.

23
Q

Waarom zie je bij type 2 diabetes vaker macrovasculaire complicaties?

A
  • Duur diabetes
  • Leeftijd
  • Hypertensie
  • Hyperinsulinemie
  • Hyperlipidemie
  • Proteinurie
  • Andere risicofactoren
24
Q

Diabetes is een risicofactor voor hart- en vaatziekten?

A
  • 2x grotere kans op beroerte
  • 2-3x grotere kans op hartinfarct
  • 50x grotere kans op amputatie van voet
25
Q

Hoe behandel je macrovasculaire complicaties?

A

Door langdurig intensief glucoseverlagnd te handelen en door van begin af aan de risicofactoren weg te nemen:
- hypertensie behandelen
- roken stoppen
- lipiden behandelen
- gewicht behandeln

26
Q

Hoe behandel je type 2 diabetes?

A
  • Glucose controle
  • leefstijl modificaties, stoppen met roken
  • afvallen
  • lagere bloeddruk, antihypertensiva
  • lager lipidengehalte, statines
  • Tegenwoordig ook: bij atherosclerose en nierproblemen SGLT 1 of GLP1