HC.5 Ethische dilemma orgaandonatie Flashcards
1
Q
Welke 3 soorten donaties zijn er?
A
- DBD: donor after brain death
- DCD: donor after Cardiac death
- levend (vooral nieren, beperkt lever(kwab), long(kwab))
2
Q
Waaruit bestaat het ‘donorpotentieel’?
A
met name uit patiënten met schedelhersenletsel door trauma en patiënten met een CVA
3
Q
Waaruit bestaat de ‘dead donor rule’? Waarom is het zo belangrijk?
A
- ‘mensen mogen niet gedood worden om hun organen’
- ‘organen mogen alleen verwijderd worden na de dood van de patiënt’
De ‘dead donor rule’ is de basis voor het vertrouwen in systeem van orgaandonatie
4
Q
Wat is de definitie van hersendood?
A
‘volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen, inclusief de hersenstam en het verlengde merg’
5
Q
Welke verschillende morele principes heersen er rondom orgaandonatie?
A
- Weldoen: ‘zoveel mogelijk mensen redden met een transplantatie’
- Geen schade aanrichten: ‘geen gezondheidsschade veroorzaken’
- Zelfbeschikkingsrecht: ‘allen organen uitnemen na toestemming’
- Rechtvaardigheid: ‘eerlijke en transparante verdeling organen’
- Gelijkheid: ‘iedereen heeft evenveel recht een orgaan te ontvangen’