HC.5 en ZO.3 en 4 en VO.3 Flashcards

syndroom van Down, facomatosen en hartafwijkingen

1
Q

Hoe kun je een trisomie 21 krijgen?

A
  • niet-erfelijk: non-disjunction
  • translocatie
  • mozaicisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de uiterlijke kenmerken van het syndroom van Down?

A
  • epicanthusplooi
  • upslant oogspleet
  • brushfield spots
  • vlak gelaat
  • grote fontanellen
  • macroglossie
  • kleine oren en mond
  • brachycephalie
  • 4 vingerlijn
  • brachydactylie
  • syndactylie
  • clinodactylie
  • sandal gap tussen digit 1 en 2
  • hypotonie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de aangeboren afwijkingen bij syndroom van Down?

A
  • cataract
  • AVSD/AVD/VSD
  • nauwe trachea/bronchii
  • oesophagus atresie
  • duodenum atresie
  • m. Hirschsprung
  • UPJ-stenose
  • urethrakleppen
  • hypospadie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke neurologische aandoeningen heb je bij syndroom van Down?

A
  • ontwikkelingsachterstand
  • gedragsproblemen
  • epilepsie
  • slaapproblemen
  • dementie vanaf 50e levensjaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke aandoeningen heb je in het KNO gebied bij syndroom van Down?

A
  • slechthorendheid
  • tonsil-adenoidhypertrofie
  • recidiverende LWI en otitis
  • OSAS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke aandoeningen heb je van het maag-darmstelstel bij syndroom van Down?

A
  • voedingsproblemen
  • onveilige slikfunctie
  • GER
  • coeliakie
  • obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke endocriene aandoeningen heb je bij het syndroom van Down?

A
  • kleinere lengte
  • schildklierproblemen
  • DM
  • verminderde fertiliteit
  • obesitas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verloopt de ontwikkeling bij syndroom van Down?

A
  • motorische ontwikkeling vertraagd
  • IQ gemiddeld 35-70
  • problemen met sociale interactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn problemen voor anesthesioloog bij syndroom van Down?

A
  • dimensie luchtwegen: problemen intubatie
  • atlanto-axiale instabiliteit: nek niet overstrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn facomatosen?

A

aangeboren aandoeningen waarbij meerdere orgaansystemen kunnen zijn aangedaan, maar iig de huid en zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de embryonale oorsprong van de huid en het zenuwstelsel?

A

neuro-ectoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor ontstaan tumoren bij facomatosen?

A

door atypische differentiatie van kiemcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van tubereuze sclerose?

A
  • epilepsie
  • ontwikkelings-achterstand
  • gedragsproblemen
  • rode bultjes in gezicht
  • witte vlekken op lichaam
  • knobbels onder nagels
  • hart- en nierafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van neurofibromatose?

A
  • cafe au lait macula
  • huidverdikkingen
  • freckling
  • leer- en aandachts problemen
  • moeilijke sociale communicatie
  • pijn door neurofibromen
  • klein
  • tumor perifere zenuw
  • groot hoofd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van Sturge-Weber?

A
  • wijnvlek
  • glaucoom
  • epilepsie
  • mentale retardatie
  • hemiparese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de sequentiele segmentele analyse?

A
  • atria op de goede plek
  • ventrikels op de goede plek
  • concordante verbinding tussen atria en ventrikels
  • ventriculaire-arteriele kleppen
  • arteriën
17
Q

Wat zijn de oorzaken van een hypertrofie rechterventrikel?

A
  • transpositie grote vaten
  • overrijdende aorta
  • VSD
18
Q

Wat zijn oorzaken van een R-L shunt?

A
  • TGA
  • tetralogie van Fallot
19
Q

Wat gebeurt er bij R-L shunt?

A

obligaat intracardiale menging van O2 rijk en arm bloed

20
Q

Wat zijn de oorzaken van een L-R shunt?

A
  • ASD
  • VSD