HC.1 Flashcards

CZS afwijkingen

1
Q

Wat zijn de stappen van de ontwikkeling van het CZS?

A
  • blastocyst
  • vorming neurale buis
  • neuro- en gliogenese
  • neuronale migratie
  • vorming van verbindingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is de neurogenese?

A

4 tot 24 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat ontwikkelt zowel tijdens als na de geboorte in het CZS?

A
  • gliacellen
  • verbindingen tussen zenuwcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat ontwikkelt er na de geboorte in het CZS?

A
  • witte stof
  • aanpassen van verbindingen tussen zenuwcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat ontstaat er uit de neurale lijst?

A

perifere zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat het CZS?

A
  • hersenen
  • ruggenmerg
  • retina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat ontstaat er uit de neurale buis?

A

het CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke afwijkingen kunnen in 3-6 weken ontstaan?

A

anencephalie
spina bifida
holoprosencephalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er in 3-6 weken in het CZS?

A

aanleg neurale buis
patroonvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er in 6-30 weken in het CZS?

A

neurogenese
migratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke afwijkingen kunnen in 6-30 weken ontstaan?

A

microcephalie
migratiestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van het CZS?

A
  • bloedhersen barriere
  • oligodendrocyten
  • geen axon regeneratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van het perifeer zenuwstelsel?

A
  • geen bloedhersen barriere
  • Schwann cellen
  • axon regeneratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn oorzaken voor sluitingsdefecten van de neurale buis?

A
  • neuraal buis sluit niet
  • abnormale ontwikkeling van mesoderm om neuraal buis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ziet de patroonvorming aan het einde van week 6 eruit?

A
  • telencephalon met 1e en 3e ventrikel
  • diencephalon met de optische zenuwen
  • mesencephalon met aquaduct
  • metencephalon
  • myencephalon met 4e ventrikel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat vormt het metencephalon?

A

pons en cerebellum

17
Q

Wat vormt het myencephalon?

A

medulla oblongata

18
Q

Wat vormt het mesencephalon?

A

midden hersenen en aquaduct

19
Q

Wat vormt het diencephalon?

A

hypothalamus en thalamus

20
Q

Wat vormt het telencephalon?

A

cortex en basale voorbrein

21
Q

Hoe is de verdeling in het ruggenmerg?

A
  • dorsaal is sensorisch
  • ventraal is motorisch
22
Q

Waar vindt de celdeling in het ruggenmerg plaats?

A

rond het lumen

23
Q

Wat ontstaat er uit kb1?

A

kauwspieren en nV

24
Q

Wat ontstaat er uit kb2?

A

mimische spieren en nVII

25
Wat ontstaat er uit kb3?
stylopharyngeus en nIX
26
Wat ontstaat er uit kb4-6?
diverse spieren van farynx en larynx en nX
27
Hoe ontstaat anterior-posterior patroonvorming in neurale buis?
- anterior: Wnt remmers uit het endoderm - posterior: Wnt uit paraxiaal mesoderm
28
Hoe ontstaat dorso-ventrale patroonvorming in neurale buis?
- dorsaal: dakplaat met BMPs - ventraal: bodemplaat met sonic hedgehog
29
Welk defect hangt samen met holoprosencephalie?
sonic hedgehog geeft verstoorde ontwikkeling prosencephalon tot telencephalon
30
Waar vindt de neurogenese plaats?
celdeling aan binnenzijde van neurale buis; neuroblasten migreren vervolgens naar juiste plaats
31
Wat is het gevolg van defecten van de neurogenese?
micro- en macrocephalie
32
Wat zijn de kenmerken van microcephalie?
mentale retardatie ontwikkelingsachterstand motorisch en spraak simpelere gyri
33
Wat zijn kenmerken van macrocephalie?
vergroot brein autisme weefselknobbels
34
Wat is radiale migratie?
corticale neuroblasten migreren naar buiten
35
Wat is het gevolg van corticale migratie defecten?
lissencephalie
36
Wat zijn de kenmerken van lissencephalie?
- gladde hersenen - mentale retardatie - problemen met slikken - epilepsie
37
Wat is de functie van Lis1?
- interactie met het centrosoom - rol in migratie door microtubuli
38
Wat is tangentiële migratie?
- inhiberende zenuwcellen migreren langs oppervlak naar de cortex