HC.5 en VO.3(4) en 3 en ZO.1 Flashcards

Ethiek, rouwverwerking, embryogenese wervelkolom en sociale verloskunde

1
Q

Welke 2 type ethische vragen zijn er?

A

zorgvuldigheidsvragen
wenselijkheidsvragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn zorgvuldigheidsvragen?

A

op maatschappelijk niveau is er redelijke consensus over de aanvaardbaarheid van een specifiek ethisch vraagstuk

onder welke voorwaarden is een technologie moraal aanvaardbaar?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn wenselijkheidsvragen?

A

op maatschappelijk niveau is er geen sprake van een redelijke consensus over de aanvaardbaarheid van een specifiek ethisch vraagstuk

willen we deze technologie wel en onder welke voorwaarden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is reproductieve autonomie?

A

de vrijheid van mensen om zelf te beslissen of ze kinderen willen en zo ja, hoe, wanneer en met wie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het criterium voor IVF?

A
  1. minimale welzijnsstandaard: geen medische hulp als kind tot een bestaan wordt gebracht dat niet levenswaardig is
  2. maximale welzijnsstandaard: je mag niet willens en wetens een kind op de wereld brengen in minder dan ideale omstandigheden
  3. redelijke welzijnsstandaard: medische hulp bij voortplanting is aanvaardbaar als het toekomstige kind een redelijke kans heeft op een leven met een redelijke levenskwaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer doe je PGT?

A

bij paren die een sterk verhoogd risico hebben op het krijgen van een kind met een ernstige genetische aandoening of een hoog risico op verlies van de zwangerschap wegens een chromosomale afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom biedt je PGT niet aan iedereen aan?

A

duur
gaat het nog over ziekten of over eigenschappen filteren?
embryo heeft bepaalde morele status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de voordelen van preconceptionele dragerschapsscreening?

A
  • meer dragerparen over hun verhoogd risico informeren
  • meer reproductieve handelingsopties mogelijk
  • ernstige erfelijke aandoeningen vinden die met gewone screening gemist worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de nadelen van preconceptionele dragerschapsscreening?

A
  • risico op terugkoppeling van dragerschap voor geen ernstige aandoeningen
  • paren kunnen voor moeilijke beslissingen komen te staan
  • druk voor paren om hier aan deel te nemen
  • toenemend maakbaarheidsdenken
  • minder acceptatie van mensen met een aandoening
  • medicalisering kinderwens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de criteria voor ethisch kader omtrent preconceptionele dragerschapsscreening?

A
  • moet gaan om belangrijk gezondheidsprobleem
  • screening moet gezondheidswinst of handelingsopties opleveren
  • betrouwbare en valide screeningsmethode
  • deelname moet op een geïnformeerde, vrijwillige keuze gebaseerd zijn
  • screening moet rechtvaardig zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het duale rouwproces?

A

loss oriented
restoration oriented

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de rouwtaken?

A
  • aanvaarding van de realiteit van het verlies
  • ervaring van de pijn van het verlies
  • aanpassing aan een nieuw leven zonder de overledene(emotioneel)
  • draad weer oppakken(praktisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van laag SES?

A
  • slechtere baanzekerheid
  • financiële zorgen
  • onveilige werkomstandigheden
  • onveilige woonomstandigheden
  • minder goede luchtkwaliteit
  • minder gezonde leefstijl
  • minder gezondheidsvaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat valt er onder bestaanszekerheid?

A
  • verblijfstatus
  • inkomen
  • huisvesting
  • gezondheid
  • emotionele en psychologische status
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de interconceptie?

A

periode na bevalling en voor de volgende zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel botkernen zie je per wervel bij foetus?

A

3

17
Q

Wanneer begint ossificatie?

A

week 9

18
Q

Wat is een anterieure homeotische transformatie?

A

Als een wervel de identiteit heeft aangenomen van een meer anterior gelegen wervel (e.g. lumbale wervel met een rib)

19
Q

Wat is een posterieure homeotische transformatie?

A

Als de wervel de identiteit heeft aangenomen van een meer posterior gelegen wervel (e.g. cervicale rib)