HC.3 - Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd Flashcards
1
Q
Welke twee voedingstoestanden onderscheiden we?
A
- storage mode
- ‘early-refer’ (maaltijd na periode van vasten)
- ‘well-fed’ (goed-gevoed) - production mode
- ‘post-absorptive’ (overnacht vasten; 4-12h)
- ‘early fasting’ (vasten 12-36h)
- ‘late fasting’ (langdurig vasten >36h)
- ‘starvation’ (hongerstaken >1 week)
2
Q
Welke hormonen induceren en reguleren de storage en production mode?
A
storage mode; -insuline production mode; -glucagon -adrenaline -cortisol -groeihormoon
3
Q
Welke processen zijn betrokken bij de storage mode? (3)
A
-glycogenese
-lipogenese en TG synthese
-netto eiwitsynthese
(meer glycolyse, minder vetzuuroxidatie)
4
Q
Welke processen zijn betrokken bij de production mode? (5)
A
-glycogenolyse
-gluconeogenese
-lipolyse (-intracell. TG afbraak)
-ketogenese ketonlichaam oxidatie
-netto eiwitafbraak
(minder glycolyse, meer vetzuuroxidatie)
5
Q
BEKIJK BIJLAGE
A
BEKIJK BIJLAGE
6
Q
Waardoor wordt de richting en flux van metabole paden bepaald?
A
Door hormonen (insuline, glucagon…) via
- snel;
- (de)fosforylering van sleutelenzymen
- allosterie van sleutelenzymen
- rekrutering transporteiwit
- substraataanbod - langzaam;
- inductie/repressie van sleutelenzymen
- subtraataanbod
7
Q
Wat is glycogenese?
A
vorming van glycogeen uit glucose