HC.3: Receptorfarmacologie

Question 1

Receptor stimulatie

Answer 1

Agonisten

Question 2

Receptor blokkade

Answer 2

Antagonisten

Question 3

Soorten receptoren

Answer 3

Ion-kanaal-gekoppelde receptor
G-eiwit-gekoppelde receptor
Kinase-gekoppelde receptor
Gen-transcriptie receptor

Question 4

Ion-kanaal-gekoppelde receptor

Answer 4

Nicotine ACh receptor
Tijdschaal: msec

Question 5

G-eiwit-gekoppelde receptor

Answer 5

Muscarine ACh receptor
Tijdschaal: sec

Question 6

Kinase-gekoppelde receptor

Answer 6

Insuline receptor
Tijdschaal: min

Question 7

Gen-transcriptie receptor

Answer 7

Oestrogeen receptor
Tijdschaal: min

Question 8

Drug-receptor interactie

Answer 8

[D] + [R] <—> [DR]
[D] = Drug concentratie
[R] = Vrije receptoren
[DR] = Bezette receptoren

Question 9

Receptorbezetting

Answer 9

Bij 50% bezetting geldt: KD = [D]

Question 10

Soorten agonisten

Answer 10

Volle agonist: volle effect bij weinig receptor bezetting
Partiële agonist: geen volle respons, zelfs bij 100% receptor

Question 11

Effectiviteit

Answer 11

Maximale effect receptor

Question 12

Potentie

Answer 12

Hoeveel agonist nodig is voor een bepaald effect

Question 13

Typen antagonisme

Answer 13

Chemisch
Farmacokinetisch
Receptorblokkade
- Reservibel competitief
- Irreversibel competitief
Niet competitief
Fysiologisch