HC.2 Flashcards

Organisatie zenuwstelsel

1
Q

Wat behoort tot het centrale zenuwstelsel?

A
  • hersenen
  • ruggenmerg
  • n. opticus
  • retina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat behoort tot het perifere zenuwstelsel?

A
  • hersenzenuwen
  • zenuwen van en naar dermatomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat ontstaat er uit het telencephalon?

A

cerebrum en subcorticale kernen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat ontstaat er uit het diencephalon?

A

(hypo-)thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat ontstaat er uit het mesencephalon?

A

middenhersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat ontstaat er uit het metencephalon?

A

cerebellum en pons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat ontstaat er uit het myelencephalon?

A

medulla oblongata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke delen vormen de hersenstam?

A

middenhersenen, pons en medulla oblongata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat de grijze stof?

A

neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat de witte stof?

A

axonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet het corpus callosum?

A

verbindt de linker en rechter hemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar ligt de sulcus centralis?

A

tussen de frontaal en parietaal kwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar ligt de sulcus lateralis?

A

tussen de parietaal en temporaal kwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van de gyrus precentralis?

A

motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van de gyrus postcentralis?

A

sensibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van de fusiforme gyrus?

A

reageert op gezichten en herkent gezichten in levenloze dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe verloopt het sensorisch systeem?

A

input –> thalamus –> primaire schors (–> secundaire schors)

18
Q

Hoe verloopt het motorisch systeem?

A

–> primaire motorische schors –> ruggenmerg –> skeletspieren

19
Q

Wat zijn neuronen?

A

zenuwcellen zowel centraal als perifeer

20
Q

Welke centrale neuronen zijn er?

A
  • grijze stof: cellichamen en dendrieten
  • witte stof: axonen
  • spinale zenuwen
21
Q

Wat is de functie van neuronen?

A
  • omzetten chemische prikkels in elektrisch en weer chemisch
  • integratie prikkels
  • geleiding over grote afstanden
22
Q

Hoe is een neuron opgebouwd?

A
  • dendrieten en soma ontvangen signaal
  • via axonheuvel wordt potentiaal bereikt
  • axon geleidt het signaal
  • synaps geeft het signaal door
23
Q

Hoe kun je neuronen classificeren?

A
  • projectie: lange afstand en lokaal
  • dendritische structuur: pyramide of stervorm
  • aantal uitsteeksels: uni-, bi- of multipolair
24
Q

Op welke manieren kan de overdracht van signalen bij de synaps verlopen?

A
  • elektrisch
  • chemisch
25
Q

Hoe verloopt de chemische overdracht bij de synaps?

A
  • pre-synaptische cel heeft blaasjes met neurotransmitters
  • blaasjes fuseren met celmembraan, neurotransmitters komen vrij in synaptische spleet
  • neurotransmitters binden aan receptoren van post-synaptische cel
  • ionkanalen gaan open
  • elektrisch signaal
26
Q

Hoe deel je synapsen in op verbinding?

A
  • divergent: een op veel
  • focussed: een op weinig
  • convergent: meer op een
27
Q

Wat is glia?

A

steunweefsel
bevat geen actiepotentialen maar wel elektrische activiteit

28
Q

Welke centraal gelegen gliacellen zijn er?

A
  • oligodendrocyten
  • astrocyten
  • microglia
  • ependymcellen
29
Q

Welke perifeer gelegen gliacellen zijn er?

A
  • Schwann cellen
  • satelliet cellen
30
Q

Welke gliacellen maken myelineschede?

A
  • Schwann cellen
  • oligodendrocyten
31
Q

Wat is de opbouw van het ruggenmerg?

A
  • ventrale hoorn: cellichaam in de hoorn, axonen naar buiten, motorisch
  • dorsale hoorn: eindigt axon, cellichamen buiten ruggenmerg, sensibel
32
Q

Wat komt er uit het ruggenmerg?

A

een wortel/radix

33
Q

Wat is een radix?

A

hier komen de ventrale en dorsale zenuwen in samen

34
Q

Wat volgt er uit de radix?

A

ramus/tak

35
Q

Wat is een ramus?

A

splitsing zenuwcellen naar ventraal en dorsaal, met motorisch en sensibel gemengd

36
Q

Wat innerveert de ventrale ramus?

A

voorzijde nek, buik en gehele armen en benen

37
Q

Wat innerveert de dorsale ramus?

A

achterzijde nek, rug en bekken

38
Q

Wat zijn segmenten?

A

plek van uittreden van zenuwen
segment C7 ligt boven wervel C7

39
Q

Wat is een plexus?

A

hier komen spinale zenuwen uit meerdere segmenten samen voor een herschikking, deze lopen daarna deels samen door als perifere zenuwen tot aan hun eigen dermatoom

40
Q

Wat is de oorzaak van uitval van 1 dermatoom?

A

letsel 1 spinale zenuw

41
Q

Wat is de oorzaak van uitval van meerdere dermatomen?

A

letsel 1 perifere zenuw