HC1 + H2, H3 en H4 Onderzoeksmethoden Flashcards

1
Q

Wat zijn de 10 onderdelen van het onderzoeksplan?

A
  1. Vraagstelling
  2. Doelstelling
  3. Theoretisch raamwerk/conceptueel model
  4. Opzet
  5. Dataverzamelingsplan
  6. Steekproefplan (Bij wie)
  7. Wanneer?
  8. Waar?
  9. Data-analyseplan
  10. Rapportageplan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van literatuuronderzoek doen voor het onderzoeksplan?

A
  • Verkennen wat voor eerdere onderzoeken er zijn geweest op dit front
  • Vraagstelling, doelstelling en theoretisch raamwerk beter geïnformeerd kunnen kiezen
  • Leren hoe eerdere onderzoekers hun onderzoeksplan hebben ervaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de vraagstelling getypeerd?

A

Een overkoepelende vraag die je wilt beantwoorden en die weergeeft wat jij precies wilt onderzoeken. Deelvragen zijn hier onderdeel van en antwoord op de deelvragen leidt tot een uiteindelijk antwoord op de hoofdvraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er zijn 3 soorten vraagstellingen. Welke?

A
  • Beschrijvende
  • Verklarende
  • Voorspellende
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij de beschrijvende vraagstelling zijn subgenres. Welke en wat houdt het in? Hoe herken je beschrijvende vraagstellingen?

A

Je herkent het aan formuleringen die beginnen met woorden als wie, wat voor, welke, wanneer, hoe?
- Beschrijvende trend vraagstelling: Wanneer er ten minste twee tijdstippen vergeleken worden
- Beschrijvende vergelijkende/comparatieve vraagstelling: Wanneer er ten minste twee locaties worden vergeleken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houden verklarende vraagstellingen in en waar kan het aan herkend worden?

A

Het startpunt is een verschijnsel waarvoor men één of meerdere verklaringen zoekt. Deze vraagstellingen zijn te herkennen aan woorden als waarom, waardoor, hoe komt het dat en wat is de reden voor?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houden voorspellende vraagstellingen in en waar kan het aan herkend worden?

A

Het gaat om concrete voorspellingen die je in het onderzoek verwacht aan te treffen. Deze vraagstellingen worden geformuleerd met termen als tot welke … leidt? en Wat gebeurt er als gevolg van?
Het gaat niet om voorspellingen van toekomstige gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zowel verklarende als voorspellende vraagstellingen zijn causale vraagstellingen, ze kijken naar de oorzaken van een verschijnsel. Wat is een belangrijk verschil tussen beide?

A

Verklarende vraagstellingen beginnen bij het gevolg (Wat zijn de mogelijke oorzaken van Y?) en voorspellingsvraagstellingen beginnen bij de oorzaak (Wat zijn de mogelijke gevolgen van X?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Er zijn strenge voorwaarden om te mogen spreken van causale relaties. Welke?

A
  • De oorzaak in de tijd moet duidelijk voorafgaan aan het gevolg.
  • De samenhang tussen oorzaak en gevolg moet duidelijk empirisch waarneembaar zijn
  • De samenhang moet niet weg verklaard kunnen worden door een derde verschijnsel dat bepalend is voor zowel de oorzaak als het gevolg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt de doelstelling in?

A

De doelstelling geeft aan waarom het onderzoek wordt gedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er zijn twee verschillende soorten wetenschappelijk onderzoek. Welke en wat houdt het in?

A
  • Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek: Onderzoekers beogen meer kennis en inzicht ver verkrijgen om daarmee het kennisprobleem te kunnen oplossen. Ook wel wetenschappelijke relevantie. Volgorde: vraagstelling, doelstelling, theoretisch raamwerk. Hierbij hebben onderzoekers vaak wat grotere vrijheid bij de formulering van de doelstelling.
  • Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek: Praktische problemen van aanwijsbare mensen of groepen in de samenleving vormen het uitgangspunt voor het onderzoek. De onderzoekers beogen kennis en inzichten aan te dragen die gebruikt kunnen worden bij het vinden en uitproberen van praktische oplossingen voor deze problemen. Volgorde: doelstelling, vraagstelling. Maatschappelijke relevantie: als de onderzochte oplossingen ook relevant zijn voor andere groepen Hierbij spelen de opdrachtgevers meestal een belangrijke rol bij de formulering van de doelstelling, maar de wetenschappelijke onderzoekers blijven verantwoordelijk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is kenmerkend voor de wetenschappelijke relevantie (fundamenteel)?

A

Het uitgesproken voornemen om via het geplande onderzoek nieuwe kennis aan het bestaande geheel van wetenschappelijke kennis toe te voegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is kenmerkend voor de maatschappelijke relevantie?

A

Onderzoekers geven aan voor wie de resultaten van het onderzoek bruikbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ook wordt bij de doelstelling onderscheid gemaakt tussen explorerend en toetsend onderzoek. Wat is het verschil?

A
  • Explorerend onderzoek: Als er nog maar weinig kennis aanwezig is
  • Toetsend onderzoek: Als onderzoekers voldoende kennis denken te hebben, dan gaan ze na of die kennis al dan niet juist is. Hierbij altijd hypothesen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt het conceptuele model of theoretisch raamwerk in?

A

Het geeft een versimpelde weergave van de denkbeelden die je gedurende je literatuuronderzoek hebt ontwikkeld. Er komen begrippen uit de vraagstelling terug en je laat zien hoe de gebruikte begrippen met elkaar in verband staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houden de X- en Y-variabelen in?

A

De X-variabele is de verklarende variabele. Dit is de onafhankelijke variabele. Dit is de variabele die je wil gebruiken als verklaring.
De Y-variabele is de afhankelijke variabele. Dit is de variabele die je wil verklaren m.b.v. de X-variabele

17
Q

De opzet geeft de structuur voor de dataverzameling aan met de volgende kenmerken:

A
  • De mate van controle die de onderzoeker nodig heeft
  • Het tijdsperspectief
  • Het aantal momenten van dataverzameling
18
Q

Bij de onderzoeksopzet wordt gebruik gemaakt van methoden. Wat voor soort methoden zijn er?

A
  • Enquêtes (grootschalig veldonderzoek)
  • Experimenten
  • Etnografisch veldonderzoek
  • Documentanalyse
19
Q

Het design is hoe je je onderzoek wilt ontwerpen. Welk design je gebruikt is afhankelijk van het aantal meetmomenten en hoeveel groepen deelnemers er aanwezig zijn. Welke typen designs zijn er en wat houdt het in?

A
  • Cross-sectioneel: Er is 1 meetmoment voor 1 groep of 1 meetmoment voor meerdere groepen
  • Trend: meerdere meetmomenten, meerdere groepen
  • Panel: 1 groep volgen in tijd (meerdere meetmomenten)
20
Q

Bij het dataverzamelingsplan kijk je naar op welke manier je gegevens gaat verzamelen. Wat zijn aspecten waar naar moet worden gekeken?

A
  • Hoe bereik je mensen?
  • Hoe maak je dat ze mee willen doen aan je onderzoek?
  • Waar moet je rekening mee houden?
  • Kwaliteit van je gegevens? –> operationalisaties van concepten (in meetinstrument) & meetniveau’s variabelen
21
Q

Er zijn 4 verschillende meetniveaus. Welke?

A
  • Nominaal
  • Ordinaal
  • Interval
  • Ratio
22
Q

Wat houdt een nominaal meetniveau in? en voorbeelden

A

Getallen zijn slecht een label. Het een is niet beter dan het ander. De antwoordmogelijkheden hebben dezelfde waarde. bv. geslacht of type delict bv. 0 = vermogensdelict, 1 = geweldsdelict, 2 = openbare orde

23
Q

Wat houdt een ordinaal meetniveau in? en geef voorbeelden

A

Er zit een rangorde in de getallen. De intervallen tussen getallen zijn niet even groot. bv. opleidingsniveau of drugsgebruik 1 = nooit, 2 = 1x per jaar, 3 = 1x per maand

24
Q

Wat houdt interval meetniveau in? En geef voorbeelden

A

Er zit een rangorde in de getallen. Intervallen tussen getallen zijn even groot. Er is geen vast nulpunt. Een voorbeeld is temperatuur

25
Q

Wat houdt het ratio meetniveau in? En geef voorbeelden

A

Er zit een rangorde in de getallen. Intervallen tussen getallen zijn even groot. Er is wel een vast nulpunt. Bv. leeftijd of aantal eerdere veroordelingen

26
Q

Waarom is het bepalen van meetniveaus belangrijk?

A

Het is belangrijk bij het ontwerpen van een onderzoek en bij het gebruiken van meetinstrumenten moet nagedacht worden over hoe de gegevens geanalyseerd moeten worden en hoe ermee gerekend moet worden.

27
Q

Wat is primair onderzoek?

A

Je gaat als onderzoeker zelf de data verzamelen

28
Q

Wat is secundair onderzoek?

A

Je maakt gebruik van data die voor een eerder doel is verzameld. bv. Politiegegevens en gemeentelijke basisadministratie