HC1 Evolutie en genen Flashcards
Hoeveel genen heeft een mens
20.000
nucleus
celkern waar dna opgeslagen ligt
chromosomen
lange keten dna die opgerold zit in histonen
histonen
eiwit om chromosoom zodat het niet in de knoop raakt
telomere
stukje aan het eind van chromosoom zodat het beschermt. bij elke celdeling wordt telomeer korter, wanneer te kort = geen celdeling meer mogelijk
basen paren
nucleotiden waaruit dna bestaat: T,A,C,G
genoom
complete genetische info van organisme
gen
stukje dna dat codeert voor het maken van eiwit
allel
2 varianten van een gen gevonden op dezelfde plek op een chromosoom
homozygoot voor dominante allel
wanneer beide allelen identiek en dominant zijn
homozygoot voor recessieve allel
beide identiek en recessief
heterozygoot
allellen verschillen van elkaar, 1 dominant, 1 recessief
autosoom dominant
maakt niet uit of een bepaalde ziekte op 1 of beide chromosomen zit als je een allel hebt met deze aandoening krijg je de aandoening automatisch
dna
blauwdruk organisme
transcriptie dna naar mrna
bij rna komt de letter T niet voor maar is dit een U. RNA zijn kleinere stukjes en bevatten maar.1 gen