HC week 3 Flashcards

1
Q

Zorgstelsel in historisch perspectief – 3 stadia van hervorming:

A
  1. Toegankelijkheid
  2. Kostenbeheersing
  3. Doelmatigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ziekenfondsen:

A
  • Opgericht door burgers, werknemers en artsen
  • Geen staatstoezicht
  • Ca 10% ziekenfondsverzekerden
  • Beperkt pakket
  • Verstrekking in natura
  • Nominale premie
  • Ziekenfondsen financieel zelfstandig
  • Beperkt werkgebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ziekenfondsenbesluit (1941):

A
  • Ontstaan in WOII
  • Toezicht overheid op ziekenfondsen
  • Contracteerplicht voor ziekenfondsen
  • Acceptatieplicht & verzekeringsplicht: werknemers die onder ziektewet vallen en loon onder loongrens hebben
  • Uniform verstrekkingenpakket
  • Premie afhankelijk van loon
  • Verevening op basis van werkelijke kosten
  • Zelfstandig  uitvoeringsorgaan overheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontwikkeling zorg jaren 70-80

A

In de jaren 70-80 werd door overheid bepaald wat ziekenhuizen leverden en vroegen voor interventies. Het nadeel hiervan is dat er geen prikkel is om doelmatig te werken. Ook is er meer vraag dan aanbod, waardoor niet iedereen toegang had. Dit heeft geleid tot het concept van gereguleerde concurrentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gereguleerde concurrentie:

A
  • Concurrentie tussen verzekeraars: vrijheid voor verzekerden om zorgpolis te kiezen
  • Concurrentie tussen zorgaanbieders: verzekeraars hebben vrijheid te bepalen waar en door wie zorg wordt geleverd
  • Wel binnen wettelijk kader ter bescherming van publieke belangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Regulering zorgverzekeringswet:

A
  • Wettelijke verzekeringsplicht voor elke burger
  • Standaard basispakket
  • Acceptatieplicht voor zorgverzekeraars
  • Verbod op premiedifferentiatie voor verzekeraars: per polis moet premie hetzelfde zijn voor iedereen
  • Risicoverevening tussen zorgverzekeraars
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Keuzevrijheid verzekerden op gebied van:

A
  • Zorgverzekeraar
  • Polis: beperkende voorwaarden, vrijwillig eigen risico, collectiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Financiële prikkels voor verzekerden:

A
  • Wettelijk eigen risico
  • Wettelijke eigen bijdrage
  • Lagere vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Prikkels voor doelmatigheid verzekeraars:

A
  • Keuzevrijheid verzekerden
  • Financieel risico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Instrumenten voor doelmatigheid voor verzekeraars:

A
  • Selectief contracteren van zorgaanbieders
  • Lagere vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg
  • Vrijheid ten aanzien van contracten en bekostiging
  • Aanvullende voorwaarden (bijv second opinion bij dure behandeling)
  • Managen van zorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent zorgverzekeringswet voor dokter:

A
  • Verzekeraar als zorginkoper: wet bepaalt wat en wanneer er onder de aanspraak, in de polis wordt bepaald door wie en waar deze zorg wordt verleend, en onder welke voorwaarden
  • Mededingingswet: reguleert concurrentie tussen zorgaanbieders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Varianten van bekostiging:

A
  • Betaling per consult/verrichting
  • Betaling per zorgbundel/patiënt
  • Betaling per verzekerde
  • Vast bedrag per periode
  • Eventueel in combinatie met:
    o Bonus/malus voor goede/slechte prestaties
    o Inhouding op basisbekostiging
    o Delen in besparingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mededingingswet:

A
  • Is van toepassing op alle vrijgevestigde dokters
  • Verboden om als dokters onderling afspraken te maken over bijvoorbeeld tarieven en marktverdeling
  • Uitzonderingen: bagatelafspraken en afspraken over kwaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorwaarden gereguleerde concurrentie:

A
  • Transparantie voor consumenten ten aanzien van inhoud, prijs en kwaliteit van zorgpolissen
  • Transparantie voor verzekeraars ten aanzien van inhoud, prijs en kwaliteit van zorg
  • Effectief mededingingsbeleid
  • Goede risicoverevening (ter voorkoming van risicoselectie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Effective vs preference-sensitive decisions

A

Effective decisions: duidelijk wat juiste behandeling is
Preference-sensitive decisions: minder wetenschappelijk aangetoond welke behandeling beter is, afhankelijk van wat patiënt belangrijk vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 pijlers shared decision making:

A
  • Dokters
  • Patiënt
  • Best available evidence
17
Q

4 stappen shared decision making:

A
  1. Benadrukken dat mening van patiënt van belang is
  2. Arts legt behandelopties uit en benoemt voor- en nadelen van relevante opties
  3. Arts en patiënt bespreken voorkeuren van de patiënt, arts ondersteunt bij overwegingen patiënt
  4. Arts en patiënt bespreken in hoeverre patiënt betrokken wil worden bij besluitvorming
18
Q

Voordelen SDM:

A
  • Meer kennis bij patiënt
  • Meer patiënt tevredenheid
  • Betere arts-patiënt verhouding
  • Minder herhaalconsulten
  • Betere therapietrouw
  • Goed geïnformeerde patiënten neigen tot minder invasieve behandelingen
19
Q

Waarom expliciet vragen naar voorkeuren patiënt:

A
  • Lopen uiteen
  • Verschillen regelmatig met voorkeur arts
  • Zijn niet goed te voorspellen obv patiënt kenmerken
20
Q

Framework van Donabedian:

A
  • Uitkomsten zijn ultieme maat voor kwaliteit van zorg
  • Nadelen hiervan: soms pas uitkomst na lange tijd, niet alleen gevolg van kwaliteit maar ook van kenmerken van patiënt
  • Daarom ook kijken naar 2 andere dingen: structuur en proces
  • Structuur: middelen die zorgverlener hebben
  • Proces: wat zorgverlener doet
  • Uitkomst = structuur + proces
21
Q

Verschil Donabedian en value based healthcare:

A
  • Uitkomsten zijn wel heel belangrijk, proces/structuur is secundair
  • Expliciete integratie van kosten (meer economisch)
  • Niveau van analyse: volledige zorgcyclus aandoening ipv individuele zorginterventie
  • Minder nadruk op controle: zorgverleners richten eigen proces in, zo lang resultaten maar goed zijn
22
Q

Methodologische onzekerheid bij uitkomsten als kwaliteitsmaat:

A
  • Statistische onzekerheid
  • Casemix confounding: variabelen die gelinked is aan zowel de zorgaanbieder als de uitkomst, bepaalde populaties worden aangetrokken tot bepaalde zorgaanbieders, en geven bepaalde uitkomsten, prevalentie verschilt tussen zorgaanbieders
23
Q

6 dimensies van kwaliteit van zorg:

A
  • Veiligheid
  • Effectiviteit
  • Patiënt-gerichtheid
  • Tijdigheid
  • Efficiency
  • Gelijkheid
24
Q

Toegankelijkheid

A

situatie waarin iedereen die behoefte heeft aan zorg hier gebruik van kan maken, binnen redelijke termijn voor redelijke kosten

25
Vormen van toegankelijkheid:
- Geografische toegankelijkheid - Tijdige toegankelijkheid - Culturele toegankelijkheid - Financiële toegankelijkheid
26
Oorzaken oplopende wachttijden:
- Toenemende zorgvraag - Personeelstekorten - Budgetplafonds - Meer verwijzingen
27
ART in sub-Sahara Afrika – probleem:
- Eerst verticale gezondheidsprogramma’s: ziektespecifieke programma’s los van algemene gezondheidszorgsysteem, met eigen budgetten - Niet houdbaar, want: o Donorgeld neemt af o Steeds meer gezondheidswerkers nodig, waardoor andere zorg bedreigd o Mensen met HIV leven langer, daardoor complexere zorg o Toenemende scheefgroei tussen zorg voor HIV en voor andere ziekten, ongelijke toegang tot zorg
28
7 maatstaven voor succesvol gezondheidszorgsysteem:
- Kosten - Efficiëntie - Kwaliteit - Haalbaarheid - Patiënt-vriendelijkheid - Gelijkheid - Aanvaardbaarheid
29
4 zorgmodellen voor HIV in sub-Sahara:
- Voortzetten huidig beleid - Taakverschuiving - Decentralisatie - Integratie
30
Huidig HIV beleid:
- Voordelen: o Is al succesvol o Hoge efficiëntie en kwaliteit - Nadelen: o Lage gelijkheid o Lage haalbaarheid (zowel in zorg als in populatie) o Inefficiënt voor hele zorg o Patiënt onvriendelijk als er meer dan alleen hiv zorg nodig is
31
Taakverschuiving:
- Delegeren van taken naar minder-gespecialiseerde gezondheidsmedewerkers - Voordelen: o Haalbaarheid neemt toe o Kosten nemen af o Meer banen in gemeenschap - Nadelen: o Kwaliteit van zorg kan afnemen o Minder patiënt-vriendelijkheid voor patiënten die extra zorg nodig hebben o Aanvaardbaarheid kan afnemen o Lost probleem van zorg ongelijkheid niet op
32
Decentralisatie:
- Overhevelen van taken naar lager niveau, zorg uit de klinieken brengen, vaak icm taakverschuiving - Voordelen: o Betere bereikbaarheid van zorg o Hogere haalbaarheid o Patiëntvriendelijker o Klinieken worden ontzien o Meer banen in gemeenschap - Nadelen: o Kosten nemen toe o Kwaliteit kan afnemen o Minder patiënt-vriendelijkheid voor patiënten die extra zorg nodig hebben o Aanvaardbaarheid kan afnemen (privacy) o Lost probleem van zorg ongelijkheid niet op
33
Integratie:
- HIV zorg integreren met andere zorg - Voordelen: o Efficiëntie en bereik algemene zorg neemt toe o Meer gelijkheid o Kwaliteit en toegankelijkheid andere zorg wordt groter o Patiëntvriendelijker - Nadelen: o Kwaliteit van HIV zorg wordt minder o Risico op lange wachttijden o Onwaarschijnlijk dat doelen behaald worden o Nog onaantrekkelijker voor donorlanden