HC 7 week 1 Flashcards
Wat bevindt zich tussen 2 Z-lijnen?
Een sarcomeer
waar zitten de dikke filamenten/myosine filamenten aan vast?
aan de M-lijn
A-band: de plek waar actine en myosine elkaar overlappen
Wat betekent anisotroop?
In verschillende richtingen vertoont het ander gedrag.
Wat betekent isotroop?
In verschillende richtingen vertoont het hetzelfde gedrag.
Wat zijn de dunne filamenten?
Actine filamenten.
Wat zijn de dikke filamenten?
Myosine filamenten.
Hoe zorgen de actine en myosine filamenten ervoor dat een spier langer of korter kan worden?
De actine en myosine filamenten kunnen over elkaar heen schuiven en daarmee de lengte van de spier beïnvloeden.
Als de dunne en dikke filamenten over elkaar heen zijn geschoven, is de spier dan gecontraheerd of gerelaxeerd?
Gecontraheerd
Zijn hartspiercellen korter of langer dan skeletspiercellen?
Korter
Hoe liggen de skeletspiercellen georganiseerd?
Ze liggen netjes in de lengte naast elkaar.
Hoe liggen de hartspiercellen georganiseerd?
Ze zijn met elkaar vertakt.
Wat is de functie van de vertakkingen van de hartspiercellen”?
Het zorgt voor stevigheid en maakt de hartspier daardoor sterk.
Hoe zijn de hartspiercellen met elkaar verbonden?
Door intercalair schijven.
Door welke structuren zitten de hartspiercellen aan elkaar vast?
Desmosomen en gap junctions
Waar zitten de actine filamenten aan vast?
Z-lijn/ Z-schijf