HC 2 week 3 Flashcards

1
Q

Wat is ATP-turnover?

A

ATP aanmaak en ATP verbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar vindt ATP verbruik plaats?

A

Voor een deel in de kern, maar vooral in het cytosol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar vindt de ATP (her)aanmaak plaats?

A

In het cytosol (CrP en anaerobe glyco(geno)lyse) en in mitochondriën (aerobe glyco(geno)lyse en vetzuuroxidatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke soort processen is de ATP opbrengst het grootst?

A

Aerobe processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is, naast minder ATP opbrengst, een ander nadeel van anaerobe processen?

A

Negatieve bijproducten, zoals lactaat (melkzuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is CO2 dat ontstaat bij aerobe processen niet een negatief bijproduct?

A

De extra CO2 adem je gewoon weer uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke processen gaan sneller en komen ook sneller op gang? Anaeroob of aeroob?

A

Anaeroob

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke processen vinden vooral plaats in de hartspier in rust?

A

Aerobe vetzuuroxidatie, ongeveer 60-70% uit vetzuurverbranding en 30-40% uit glucose/glycogeen verbranding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke processen nemen tijdens plotse inspanning toe?

A

Anaerobe glycolyse en glycogenolyse. Uiteindelijk komt de glucose en vetzuur verbranding weer op gang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 2 elektronen carriers in de OXPHOS?

A

NADH en FADH2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar komt de malaat-aspartaat shuttle vooral voor?

A

In het hart, lever en hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar vindt de reoxidatie van FADH2 en NADH (de ademhalingsketen) plaats?

A

Op het binnenmembraan van het mitochondriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly