HC 2 week 3 Flashcards
Wat is ATP-turnover?
ATP aanmaak en ATP verbruik
Waar vindt ATP verbruik plaats?
Voor een deel in de kern, maar vooral in het cytosol.
Waar vindt de ATP (her)aanmaak plaats?
In het cytosol (CrP en anaerobe glyco(geno)lyse) en in mitochondriën (aerobe glyco(geno)lyse en vetzuuroxidatie)
Bij welke soort processen is de ATP opbrengst het grootst?
Aerobe processen.
Wat is, naast minder ATP opbrengst, een ander nadeel van anaerobe processen?
Negatieve bijproducten, zoals lactaat (melkzuur).
Waarom is CO2 dat ontstaat bij aerobe processen niet een negatief bijproduct?
De extra CO2 adem je gewoon weer uit.
Welke processen gaan sneller en komen ook sneller op gang? Anaeroob of aeroob?
Anaeroob
Welke processen vinden vooral plaats in de hartspier in rust?
Aerobe vetzuuroxidatie, ongeveer 60-70% uit vetzuurverbranding en 30-40% uit glucose/glycogeen verbranding.
Welke processen nemen tijdens plotse inspanning toe?
Anaerobe glycolyse en glycogenolyse. Uiteindelijk komt de glucose en vetzuur verbranding weer op gang.
Wat zijn de 2 elektronen carriers in de OXPHOS?
NADH en FADH2
Waar komt de malaat-aspartaat shuttle vooral voor?
In het hart, lever en hersenen.
Waar vindt de reoxidatie van FADH2 en NADH (de ademhalingsketen) plaats?
Op het binnenmembraan van het mitochondriën.