HC. 6 - Tubulaire reabsorptie en secretie Flashcards
Wat zijn de 2 manieren van filtraat transport naar het interstitium?
- Transcellulair
- Paracellulair
Wat is transcellulaire transport?
Transport door de cel heen, door 2 membranen: apicale membraan en basolaterale membraan.
Wat is paracellulaire transport?
Transport tussen 2 cellen door, door spleet heen. Vooral zouten en water.
Hoeveel en welke capillairen netwerken zijn er in het nefron?
Twee.
1. Filtratie (glomerulus)
2. Peritubulair capillair
Hoe werkt de peritubulaire capillair?
Door verhoogde colloïd osmotische druk na filtratie zal de peritubulaire capillair vocht aanzuigen met daarin opgeloste stoffen die terug de bloedbaan in komen.
Hoe wordt glucose gereabsorpeerd?
Via co-transport van natrium met glucose. SGLT2 en SGLT1 (Symport GLucose Transport 2 en 1)
Wat is de drijvende kracht achter het netto glucose transport over de proximale tubulus?
De Na/K-pomp, die zorgt voor natrium wegpompen naar interstitium. Hierdoor ontstaat ruimte voor Na om vanuit de filtraat de cel in te kunnen, waarbij Glucose meekomt.
Hoe wordt glucose vanuit de cel getransporteerd naar het interstitium?
GLUT2 en GLUT2 (GLUcose transporter)
Kenmerken SGLT 2
- Vooral in S1 segment proximale tubulus
- Voor het bulktransport
- Hoge activiteit
- 1 Na met 1 glucose
Kenmerken SGLT 1
- Vooral in S2/S3 segment proximale tubulus
- Voor de restjes glucose
- Hoge affiniteit en relatief lage activiteit t.o.v. SGLT2
- 2 Na met 1 glucose
Hoe stroomt water, vanwege osmotische veranderingen, mee met de Na en Glucose opname?
- Transcellulair (aquaporines)
- Paracellulair (osmotische werking)
Hoe kan het dat glucose toch geëxcreteerd worden?
De aantallen SGLT1/2 carriers zijn beperkt, er is een maximum.
Wat is splay?
Verschijnsel dat verschillen tussen individuele nefronen verklaard.
Hoe kunnen individuele nefronen van elkaar verschillen?
Betreft:
1. GFR
2. Stroomsnelheid tubulaire vloeistof
3. Aantal transporteiwitten in een nefron
Hoe wordt bicarbonaat (HCO3-) gereabsorbeerd?
Na/H-exchanger. Natrium richting interstitium en proton richting filtraat.
Wat gebeurt er door het transporten van H+ naar het filtraat?
Filtraat zuurt aan, waardoor bicarbonaat (HCO3-) omgezet wordt naar CO2 en daarmee makkelijk de cel in kan en er H+ overblijft.
Wat is solvent drag?
Paracellulaire transport van chloride, Calcium, Mg en ionen
Hoe vindt reabsorptie van eiwitten plaatst?
Reabsorptie eiwit:
- Eiwit afgebroken tot kleine deeltjes door proteasen in filtraat
- Endocytose worden eiwitten opgenomen in proximale tubulus cel
- Richting lysosomen om eiwit af te breken tot aminozuren
- Aminozuren afgegeven aan interstitium
Wat is proteïnurie?
Te veel eiwitten in de urine. >300 mg/dag
Welke soorten proteïnurie zijn er?
- Tubulair - laag MW eiwitten, excretie <2g/dag
- Overloop - laag MW eiwitten, excretie <2g/dag
- Glomerulair - hoog MW eiwitten, excretie >3,5g/dag
Wat is overloop proteïnurie?
Te veel filtraat en de reabsorptie is dus ontoereikend.
Wat kan leiden tot abnormale excretie van metabolieten?
Abnormale excretie van metabolieten
1. Verhoogde plasmaspiegels (bijv teveel glucose)
2. Verhoogd single-nefron GFR
3. Genetische afwijkingen in transporteiwitten
4. Fanconi’s syndroom
Wat is het Fanconi’s syndroom?
Sprake van fout in energiehuishouding en/of na/k-pomp)
Waar vindt tubulaire secretie vooral plaats?
S3 gedeelte van de proximale tublulus
Hoezo is er competitie in de secretie van organische anionen (OA - negatief geladen) en organische kationen (OC - positief geladen)?
De OA’s en OC’s hebben een beperkt aantal transporters, OAT’s en OCT’s. Er is dus maar 1 pad om de OA/AC’s te secreteren.