HC. 4 en 8 Flashcards

1
Q

Waarom zijn kinderfracturen anders dan bij volwassenen?

A
  1. botten zijn elastischer
  2. periost is dikker, steviger en actiever
  3. groeischijven
  4. kinderen groeien
  5. fracturen consolideren sneller
  6. kinderen kunnen andersoortig onderliggend lijden hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een torus fractuur?

A

door elasticiteit bot geeft druk erop een uitstulping hiervan = buckle fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een Greenstick fractuur?

A

1 kant van de cortex breekt en de andere kant is volledig intact
door elasticiteit bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Bowing?

A

bot is door stress gebogen, andere bot kan luxeren of ook buigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke fracturen dragen bij kinderen aan remodeling bij?

A

periost is dikker, steviger en actiever, groeischijven en kinderen groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de Wet van Wolff?

A
  1. aan holle zijde wordt bot aangemaakt en aan bolle zijde wordt bot afgebroken => bot groeit weer recht
  2. groeischijf aan holle kant krijgt minder druk, dan groeischijf aan de bolle kant. Mechanoreceptoren pikken dit op en laten bot aan minder druk kant meer groeien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat geven secundaire ossificatiekernen?

A

inschatting botleeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke factoren hebben invloed op de remodeling?

A

rest-groeipotentieel van betreffende schijf, mate van dislocatie, richting van dislocatie, afstand tot groeischijf, stabiliteit en tijd verstreken sinds ongeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de Salter-Harris classificatie?

A
  1. door de groeischijf
  2. door groeischijf en metafyse
  3. door groeischijf en epifyse
  4. door groeischijf, metafyse en epifyse
  5. drukletsel van de groeischijf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom bij Salter-Harris type 1 en 2 na 7 dagen geen repostitie meer uitvoeren?

A

risico op schade kiemlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een osteomyelitis?

A

ontstekingsreactie van het gehele bot door infectie met een micro-organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de classificatie van osteomyelitis?

A
  1. niet-hematogeen: directe route per continuïtatem
  2. hematogeen: indirect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de pathogenese van niet-hematogene osteomyelitis?

A

micro-organisme wordt in het bot gebracht door verwonding, punctie of operatie of infectieverspreiding door bv. decubitus of weke delen abces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de pathogenese van hematogene osteomyelitis?

A

vanuit focus ergens in het lichaam worden micro-organismen langs hematogene of lymfogene weg naar het bot gevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verloopt hematogene osteomyelitis?

A
  • binnendringende bacteriën nestelen zich in de Haverse kanalen
  • bacteriën ontsnappen aan het immuunsysteem
    –> hechten aan beschadigd bot
    –> dringen binnen in osteoblasten
    –> vormen microfilm
  • chemotaxis polymorfonucleaire leukocyten
  • interstitieel oedeem
  • bloedvaten worden dichtgedrukt
  • zone van necrotisch bot
  • afkapseling om dit gelokaliseerd te houden
  • abcedering
  • in omgeving proces stimulatie van primitieve mesenchymale cellen
  • vorming reactief bot om proces verder te isoleren
  • ontsteking kan zich uitbreiden en subperiostaal uitbreken
  • vorming subperiostaal abces
  • periost reageert met vorming nieuw bot rondom(involucrum)
  • sekwestervorming door onvoldoende vascularisatie
  • involucrum kan ook doorbreken
  • weke delen abces
  • fistelvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn risicofactoren voor osteomyelitis?

A

endocarditis, orthopedische implantaten, iv drugsgebruik, sikkelcelziekte, recente operatie, hemodialysis

17
Q

Wat is het histologisch beeld van acute osteomyelitis?

A

micro-organismen
infiltraten van neutrofielen
trombosering en stuwing van bloedvaatjes

18
Q

Wat is het histologisch beeld van chronische osteomyelitis?

A

necrotisch bot(afwezigheid osteocyten)
granulatie- en fibreus weefsel vervangt bot

19
Q

Welke diagnostiek bij osteomyelitis?

A

koorts, verhoogd BSE/CRP, lokale pijn, 1e 2 weken nog geen afwijkingen röntgenfoto

20
Q

Wat zijn radiologische afwijkingen van osteomyelitis?

A

holtevorming, periostale botvorming, sekwesters en sclerose

21
Q

Wat is de meest voorkomende verwekker van osteomyelitis?

A

s. aureus

22
Q

Wat is de behandeling van osteomyelitis?

A

breedspectrumantibiotica
daarna dit aanpassen
bij pus dit draineren

23
Q

Hoe kan osteomyelitis een septische artritis worden?

A

infectie kan zich uitbreiden en subperiostaal en intraarticulair doorbreken

24
Q

Wat is de presentatie van septische artritis?

A

niet belasten van de pijnlijke ledemaat
koorts

25
Q

Wat zijn de Kocher criteria voor septische artritis?

A
  • niet belasten aangedane zijde
  • BSE> 40
  • koorts > 38,5
  • leukocyten > 12
26
Q

Wat zijn complicaties van septische artritis?

A

gewrichtscontractuur, heupluxatie, groeistoornissen, beenlengteverschil, gewrichtsreductie, verandering looppatroon en osteonecrose